Home » CK Nieuws » Kinderfilosofie in Nederland in 10 vragen

Kinderfilosofie in Nederland in 10 vragen

JE WILT FILOSOFEREN MET JE GROEP KINDEREN, FIJN DAT ER EEN PLATFORM KINDERFILOSOFIE IS

Ieder land of regio met een geschiedenis van filosoferen met kinderen en jongeren kan stappen zetten om te komen tot een energiek netwerk waarin kinderfilosofen en kinderfilosofie centraal staan. Aan de hand van 10 vragen maak ik  de organisatie van kinderfilosofie in Nederland inzichtelijk.

Een tijdje samen denken

Stel je een volwassene voor die verantwoordelijkheid draagt voor een groep kinderen, bijvoorbeeld een basisschoolleerkracht, we noemen haar Sofia. Eén van deze kinderen stelt door de dag heen vragen waarop ze niet goed weet hoe te antwoorden, we noemen hem Sam. ‘Waarom zijn alle mensen anders?’ ‘Is kind een soort rups?’ ‘Bedoelen ze met ‘altijd’ dat tijd overal is? Maar waarom is het dan overal een ander tijdstip?’ Elke keer als ze antwoord probeert te geven op zijn bijzondere vragen, heeft Sofia het gevoel Sam te kort te doen. Ze wil het liefst met Sam mee meedenken en dat Sam dan met haar meedenkt en zo een tijdje door. Het maakt niet uit waar ze op uitkomen. Ze wil het soort gesprekken voeren dat zij thuis voert, met haar eigen kinderen. Sofia vraagt zich af hoe ze ook de andere kinderen in haar klas bij zo’n gesprek kan betrekken. Sofia was ooit geabonneerd op de nieuwsbrief van een website met lesmaterialen om te filosoferen. Dat was inspirerend, ze kocht er een paar mooie filosofische kaartensets, alleen had ze er na een paar pogingen geen tijd meer in geïnvesteerd. Het drukke rooster en gebeurtenissen in de klas trokken net even harder aan haar. Ze vindt het zonde dat de vragen van Sam nauwelijks de aandacht krijgen die ze verdienen. Daarom waagt ze een nieuwe poging. Bij haar zoektocht op het internet stuit ze op allerlei verschillende ingangen en mogelijkheden die vragen bij haar oproepen. Wanneer is een gesprek nou filosofisch? Is er een speciale methode voor? Welke opleiding is voor mij geschikt? Moet je eerst filosofie studeren om met kinderen te filosoferen?   

 Aanhaken bij het netwerk van kinderfilosofen

Ik was een leerkracht als Sofia. Ik zette de kinderen aan het werk met wat er op de weekplanning stond, zonder dat we voldoende tijd hadden om de spontane dagelijkse opmerkingen en vragen van kinderen met aandacht te bespreken. Ik stopte als leraar en ging filosofie studeren. Een bevriende leerkracht vroeg me na mijn studie om met haar leerlingen te filosoferen. Dit was precies wat ik zo graag met mijn leerlingen gedaan had: een boeiend, diepgaand gesprek voeren over iets wonderlijks dat was voorgevallen. Nadat ik de beroepsopleiding Filosoferen met kinderen en jongeren afrondde, raakte ik betrokken bij Centrum Kinderfilosofie (CK). Een actief platform dat door zeer betrokken en gemotiveerde vrijwilligers uit Nederland en Vlaanderen gerund wordt. Het platform herbergt een caleidoscopisch geheel van kinderfilosofen en opleiders in kinderfilosofie. CK deelt (hun) kennis en kunde op haar website en op bijeenkomsten. Het doel is om geïnteresseerden te inspireren om met kinderen te gaan filosoferen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan kunstdocenten, zorgverleners en natuurlijk leerkrachten als Sofia. Deelnemers die onze bijeenkomsten bezoeken, willen met gelijkgestemden ervaringen uitwisselen over hoe ze met kinderen filosoferen.

De basis van kinderfilosofie in Nederland

Sofia en iedereen die wil filosoferen met kinderen, kan het leren van de kinderfilosofen die Nederland rijk is. De kinderfilosofie in Nederland bestaat dankzij de inzet van

  • de grondleggers die de lessen van de grondlegger van de kinderfilosofie, Matthew Lipman, in de jaren ’80 naar Nederland brachten,
  • schrijver en makers van boeken en materialen om mee te filosoferen,
  • de expertise van opleiders die kinderfilosofen trainen,
  • kinderfilosofen en leraren die op scholen en (publieke) instanties met kinderen filosoferen, workshops en lezingen geven, theater maken en materialen ontwikkelen,
  • scholen, instanties en clubs die kinderfilosofie in hun programma op (willen) nemen en
  • geïnteresseerden die zichzelf informeren en laten inspireren.

Hieronder zal ik laten zien hoe CK als paraplu deze pijlers van kinderfilosofie in Nederland en Vlaanderen* verbindt. Het biedt een inkijkje in hoe een landelijke organisatie een netwerk van kinderfilosofen en geïnteresseerden bijeenhoudt, met als doel  de kinderfilosofie te helpen ontwikkelen tot een praktijk van een zekere kwaliteit die voor zoveel mogelijk kinderen beschikbaar wordt. Ik begin met een korte ontstaansgeschiedenis van CK. De manier van denken van de grondleggers voedt nog altijd de keuzes die CK maakt. Dan geef ik aan de hand van 10 vragen inzicht in de kansen die we benutten en de keuzes die we maakten. Het toont hoe een verbindend platform mensen kan ondersteunen die hun vak graag in alle vrijheid uitoefenen.

* dit artikel gaat over de Nederlandse organisatie waar ook Vlaamse kinderfilosofen en belangstellenden zich bij aansluiten

CENTRUM KINDERFILOSOFIE

Grondleggers

Centrum Kinderfilosofie begint als Centrum voor Kinderfilosofie, verbonden aan de faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA. Het is een club die door de jaren heen verschillende missies kent, afhankelijk van de visie van het zittende bestuur. Pieter Mostert en Karel van der Leeuw planten het zaadje, nadat zij een zomercursus volgen bij grondlegger van kinderfilosofie: Matthew Lipman. Het is hen duidelijk dat filosoferen met kinderen een waardevolle maar kwetsbare praktijk is, waar je als betrokkenen voor moet zorgen als een bijzonder ecosysteempje.

Wat niet en wat wel?

Mostert en Van der Leeuw weten dat ze niet willen vertrekken vanuit het idee: “filosoferen met kinderen is goed voor de volgende algemene vaardigheden”. Filosoferen is volgens hen iets dat je moet doen, dat kinderen en volwassenen binnen en buiten schooltijd altijd al doen. Het is niet een middel dat een onderwijskundig doel dient.

Bovendien stellen Mostert en Van der Leeuw dat filosoferen niet alleen het oefenen van het redeneervermogen is – dat doet kinderen te kort. Wat filosoferen is, is nog altijd niet vastomlijnd omschreven. Elk gesprek ontvouwt zich op unieke wijze en er is niet één manier waarop je het kunt doen.

Ze willen ook geen ‘curriculum’ gaan ontwikkelen voor kinderfilosofie. Een praktijk die niet van te voren uit te schrijven is, waarbij het denken zich veelal onhoorbaar voltrekt, kun je moeilijk in een toetsbaar curriculum vastleggen.

Hun hart ligt bij het filosoferen zelf: kinderen hebben filosofische vragen en verdienen het om aangemoedigd te worden zich met die vragen gezamenlijk bezig te houden. Ja, eigenlijk moet je het maar gewoon gaan doen: kinderen de gelegenheid bieden om samen te denken.

Mostert en Van der Leeuw realiseren zich dat scholen in Nederland, in vergelijking met veel andere landen, veel meer vrijheid hebben om het programma naar eigen inzichten in te richten. Ze willen die ruimte gebruiken en dat kan op allerlei manieren. Misschien juist omdàt er geen curriculum is ontwikkeld en er nog steeds geen vastomlijnde definitie van filosoferen is, zijn er inmiddels verschillende materialen en ingangen gevonden om kinderen samen te laten denken. Bijvoorbeeld tijdens het spelen of in een kring, over sprookjes of over kunst, over iets alledaags of over een filosofische tekst. Kinderen filosoferen onder begeleiding van de leerkracht of door een ingevlogen kinderfilosoof, projectmatig of wekelijks. Bij sommige scholen staat het vast op het rooster voor alle jaargroepen, en er zijn ook scholen die niet weten dat je kunt filosoferen met kinderen.

anno 2025

Er tekent zich, veertig jaar later, een landschap af waar een leerkracht als Sofia haar weg kan vinden, en tools kan vinden om Sam  en zijn klasgenoten samen te laten oefenen met denken. Het hoofddoel van CK is om zoveel mogelijk kinderen te leren filosoferen. De realiteit is dat filosoferen op verschillende niveaus gebeurt, variërend van kinderfilosofie als schoolvak tot een eenmalig filosofisch gesprek, al dan niet onder begeleiding van een gekwalificeerde kinderfilosoof. Sommige scholen zijn bekend met filosoferen, bij anderen heeft ‘filosofie’ nog altijd het imago van stoffige, onnavolgbare filosofen op een zolderkamer. Het is nog geen gelopen zaak en daarom vraagt onze doelstelling een blijvende inspanning van alle betrokkenen. De uitdaging is om deze inspanningen op een bepaalde manier te organiseren. We gaan uit van een vrijwillige betrokkenheid die voortkomt uit de liefde voor kinderfilosofie.

10 VRAGEN

Pieter Mostert stelt op grond van zijn ervaringen met verschillende organisaties voor kinderfilosofie binnen en buiten Europa tien vragen over fundamentele keuzes die een landelijke organisatie voor kinderfilosofie kan maken. Het maakt inzichtelijk hoe de organisatie is gericht op de bestendiging en de ontwikkeling van kinderfilosofie in een land. Hieronder beantwoord ik de vragen over CK. Het maakt zichtbaar hoe kinderfilosofie in Nederland een heel diverse praktijk van een zekere kwaliteit is.

1  Is er een nationale organisatie?

Ondanks dat het iedereen vrij staat om een organisatie als CK op te richten, is er één nationale organisatie die kinderfilosofen onder zich verenigt om kinderfilosofie op een kwalitatief en structureel te bevorderen. We organiseren onze inspanningen voor iedereen binnen het Nederlands taalgebied. Er zijn bijvoorbeeld ook Vlamingen en Nederlands sprekenden in het buitenland aan CK verbonden. Dat we in het Nederlands communiceren is uit puur praktische overwegingen.

2  Als het een nationale organisatie betreft, welke juridische status heeft de organisatie?

CK verbond zich bij aanvang aan de Universiteit van Amsterdam. Zij konden zo hun opleiding onder de vlag van een instituut aanbieden. In 2000 volgde de overstap naar de Hogeschool Alkmaar, (sinds 2002 Hogeschool Inholland). Daar was kinderfilosofie een onderdeel van het curriculum voor leerkrachten in opleiding. In 2006 koppelde CK zich los van de Hogeschool, werd de eigen opleiding opgeheven en maakt het bestuur de keuze om de nationale status en doeleinden van Centrum in een stichting onder te brengen. CK kreeg een wettelijk erkende status, als activiteit van een stichting, zonder leden en zonder winstoogmerk. CK opereert onder Stichting Kinderfilosofie Nederland, met als doel ‘het bevorderen, verspreiden en propageren van het filosoferen met kinderen’. Het bestuur koos ervoor om geen vereniging te zijn, zodat we bijvoorbeeld via lidmaatschappen inkomsten kunnen generen. Hiervoor is nadrukkelijk niet gekozen. We hadden geen nood om verplichte inspraak te organiseren. We wilden, naast de moeite die het een bestuur kost om een goede koers te varen, geen energie steken in het ophalen en verwerken van inbreng van leden en de daarbij komende vraag: wat te doen als daar conflicten ontstaan? We kozen voor bestuurlijke bewegingsvrijheid met bijbehorende verantwoordelijkheden: het bestuur stelt hierbij steeds het gemeenschappelijk belang van alle kinderen, alle kinderfilosofen en alle opleiders voorop. We nemen hun suggesties en kritiek mee in onze besluitvorming.

De markt organiseert de opleidingen en de cursussen

Het is ons wel eens gevraagd of we in de vorming en de aanwas van kinderfilosofen niet zelf weer een rol konden wilden spelen. Het bestuur heeft nadrukkelijk niet gekozen om een opleiding op te zetten. We willen geen autoriteit zijn die zich uitspreekt over wat kinderfilosofie precies is en op grond daarvan mensen opleidt en materialen ontwikkelt. Juist omdat we hierin geen ‘kant’ willen kiezen, is er geen sprake van een machts- dan wel concurrentiepositie ten opzichte van de opleidingen in Nederland en Vlaanderen. Dat betekent dat we in het belang van kinderfilosofie in het algemeen kunnen blijven handelen. Vanuit deze ‘neutrale’ positie voerden we de regie toen we met alle opleiders beroepsstandaarden voor kinderfilosofie wilden formaliseren.

3  Is er een nationale standaard (of beleid voor de erkenning van) het niveau van opleidingen in kinderfilosofie, aangeboden door de verschillenden opleiders (stichingen en bedrijven) in het land?

Het bestuur koos in 2019 om tegemoet te komen aan een algemeen langgekoesterde wens: een kwaliteitswaarborg. In een veld waarin kinderfilosofie geen gemeengoed is, moet het aanbod van hoge kwaliteit te zijn. Het is van groot belang dat scholen, naschoolse instellingen, bibliotheken, maar bijvoorbeeld ook gevangenissen erop mogen vertrouwen dat zij een gesprekbegeleider hebben aangesteld of ingehuurd die het denken van kinderen het beste dient.

Hoe gingen we te werk?

Voorverkenningen voor het aanbrengen van een ‘keurmerk’ leidde tot een vertaling en herschrijving van internationale standaarden voor kinderfilosofie voor de Nederlandse situatie. Aan alle opleiders in Nederland is vervolgens gevraagd of zij de mogelijkheden van de invoering van een beroepsstandaard verder wilden onderzoeken. Dit is een uitdaging, omdat opleiders zelfstandige ondernemingen zijn die op eigen wijze en volgens eigen standaarden opleiden. Het lukte! Een afvaardiging van opleiders ging onder leiding van Rob Bartels aan het werk. De internationale standaarden werden kritisch tegen het licht gehouden en waar nodig herschreven, zodat ze als maatstaf konden dienen. Daarnaast ontwikkelde dit comité een procedure om de ontwikkelde kennis en kunde van cursisten op kwaliteit te beoordelen. Ze riepen een assessmentcommissie in het leven, die de procedure uitvoert en een beroepsregister opzet. In 2021 werden de beroepsstandaarden level 1 en 2 operationeel. Voor de kinderfilosofen die voordien al hun diploma behaald hadden, is een overgangsregeling getroffen.

Level 1 en 2

Kinderfilosofen tonen met een assessment aan hoe zij gesprekken met kinderen filosofisch maken en houden. Een level 1 kinderfilosoof kan met kleine groepen filosoferen. Een level 2 kinderfilosoof heeft meer ervaring met filosofische gespreksvoering, heeft basale kennis van de filosofische domeinen en kan zelfstandig met een groep filosoferen. Inmiddels staan er meer dan honderd kinderfilosofen level 1en 2 in het register. Het register wordt bewaard op de website van CK.

Verschillende opleidingen, dezelfde standaarden

De assessmentcommissie wijst voor elk level 2 assessment een tweede assessor aan, een externe opleider die samen met de interne opleider het assessment beoordeelt. Beide hanteren de standaard vanuit hun eigen achtergrond en expertise, maar moeten wel tot een gezamenlijk oordeel komen. Gesprekken over eventueel verschillende inzichten leiden uiteindelijk tot een gedeeld beeld van hoe de standaard blijkbaar geïnterpreteerd kan worden. Wellicht moet de ene opleider erop moet toegeven, maar er heeft een afweging van argumenten plaatsgevonden. En daarin zit een kans. Opleiders kunnen door deze samenwerking de beroepsstandaard, elkaars overwegingen de kaders van kinderfilosofie en de eigen opleiding beter leren kennen.

Unieke praktijken kinderfilosofen gewaarborgd

Natuurlijk ging het allemaal niet vanzelf. Aanvankelijk blijkt het een hele klus om iedereen met de neus dezelfde kant op te krijgen. Dat geldt voor de opleiders, maar ook voor de kinderfilosofen. Zij vinden het vaak wonderlijk dat hun creatieve en oorspronkelijke manier van werken ‘langs een meetlat gelegd wordt’. Langzaamaan ontstaat het inzicht dat er geen sprake is van een meetlat, maar een gezamenlijke oordeelsvorming van opleiders die de beroepsstandaarden als checklist hanteren. De standaarden zijn bovendien niet prescriptief, maar evaluatief geformuleerd, waarbij men reflecteert op de eigen praktijk.

Scholen die een kinderfilosoof vragen te filosoferen met leerlingen, weten dankzij de standaarden voortaan wat ze mogen verwachten. Dankzij de hantering van standaarden, kan elke kinderfilosoof op niveau en op eigen wijze unieke gelegenheden creëren waarin kinderen samen oefenen met denken.

4  Is er een jaarlijks landelijk evenement?

 Wie niet weet dat kinderen kunnen filosoferen, moet het soms eerst zien om het te geloven. Ouders en leerkrachten zijn vaak verbaasd dat het kan, en dat geldt soms ook voor iemand die voor het eerst een filosofisch gesprek tussen kinderen begeleidt. De eerste school in Nederland waar een kinderfilosoof werd uitgenodigd, was de Openbare Basisschool in Rottevalle, een klein dorpje in het noorden. In het najaar van 1984 leidde Pieter Mostert met twee studenten een stuk of tien gesprekken aan de hand van in het Nederlands vertaalde delen uit Matthew Lipman’s Pixie. Mostert: “Wat ik er van heb onthouden is dat het een heel bemoedigende ervaring was: het kan dus echt!”  

Om mensen te overtuigen dat het kan en dat het goed is om te doen, zou het helpen om ze aanwezig te laten zijn als kinderen filosoferen. Het is echter ingewikkeld en niet altijd wenselijk om publiek uit te nodigen als kinderen filosoferen. Kinderen voelen zich minder vrij of gaan juist overdreven hun best doen, wat het vrije denken kan hinderen. Een gesprek ontwikkelt zich bovendien elke keer op een unieke manier. Het is dus niet te voorspellen wat het publiek te zien krijgt. Daarom gooien we de promotie van kinderfilosofie over een andere boeg.  We nodigen professionals die met kinderen werken uit op de jaarlijkse de Dag van de Kinderfilosofie. De Dag van de Kinderfilosofie moet een proeverij zijn, waar leerkrachten, filosofiedocenten en zorgprofessionals ervaren wat het is wat kinderfilosofen doen. Het doel is dat zij, door het zelf te doen, inzien hoe leuk en interessant het is om met kinderen te filosoferen. We hopen dat zij zelf een opleiding gaan volgen of eens een kinderfilosoof uitnodigen. De Dag van de Kinderfilosofie 2024 mocht 74 deelnemers verwelkomen, waarvan er 60 voor het eerst waren!

5 Is er een actief netwerk dat regelmatig bijeenkomt?

In je eentje is het moeilijk kinderfilosofie op een school of een andere instantie te faciliteren. De betrokken moeten het willen en dat vraagt ten eerste dat ze er bekend mee raken en vervolgens het project met jou willen aangaan. Het vergt moed en inspanning om het voor elkaar te krijgen en om de vrije denkruimte te bewaken. Sparren met collega’s helpt dan enorm!

Met onze netwerkbijeenkomsten houden we de leergemeenschap die kinderfilosofen tijdens hun opleiding ervaren, levend. We blijven leren van elkaars praktijk, kunnen elkaar de goede vragen stellen en reflecteren samen op wat een ieder aan het doen is. Zonder de steun van een collega is de kans op opgeven groot. Samen vergroot je het plezier en kun je de vonk blijven aanwakkeren. Inmiddels organiseert CK verschillende bijeenkomsten per jaar voor ons groeiend netwerk. Het zijn interactieve workshops over best practices, geleid door een expert. Komend jaar willen we onze eerste internationale (hybride) bijeenkomst organiseren. Dit komt voort uit een presentatie tijdens het SOPHIA symposium in Cambridge over een evaluatie-instrument dat voor alle kinderfilosofen interessant kan zijn. Het zaadje dat daar is gepland, gaan we aandacht geven. Natuurlijk hopen we dat ook hier weer nieuwe verbindingen en initiatieven uit groeien.

Regionale leergemeenschappen

CK stimuleert kinderfilosofen om elkaar ook in hun regio te ontmoeten en samen te werken en te leren. Zij kunnen bijvoorbeeld ook kinderfilosofie onder de aandacht brengen bij scholen en instanties in de buurt.

6 Is er een nationale website die functioneert als een platform voor bijeenkomsten en het verspreiden van kennis?

Www.kinderfilosofie.nl functioneert als platform voor kinderfilosofen en opleidingen. Zij hebben er tegen betaling een eigen profiel. Opdrachtgevers zien wie ze kunnen inhuren en toekomstige cursisten vinden er een opleiding die bij hen past. Met de inkomsten die dit genereert, organiseren we de netwerkbijeenkomsten en kunnen we CK financieel gezond houden. Mensen kunnen kaarten voor de bijeenkomsten via de website reserveren en betalen.

De website is ook een bron van artikelen en binnenkort staan er ook materialen en methodes op. Belangstellenden kunnen die op categorie (leerjaar, schooltype, level) via een zoekmachine doorzoeken. Bij de materialen komt een uitleg over hoe je ermee kunt werken en hoe je het voor je eigen groep kunt aanpassen. Wie meer wil weten, kan contact opnemen met de maker.

7 Is er een nationaal tijdschrift?  Zo niet, zijn er andere mogelijkheden voor kinderfilosofen om te reflecteren en te delen op hun praktijken en ideeën?

De redactie informeert meer dan zevenhonderd  ontvangers via een nieuwsbrief. We verzamelen artikelen in de kennisbank op de website. De artikelen zetten aan tot denken over prikkelende thema’s binnen het vakgebied, zoals filosoferen en burgerschapsonderwijs, onderzoeken, vragen die we de beroepsgroep voor willen leggen. Daarnaast maken we interviews waarmee we een beeld schetsen van mensen die zich op heel verschillende manieren bezighouden met filosoferen. Dat kunnen kunstenaars zijn, maar bijvoorbeeld ook docenten die een pleidooi houden voor een bepaalde invulling van het filosofieonderwijs. Recensies brengen de lezer op de hoogte van prachtig geschreven (kinder)boeken die aanzetten tot denken, voorstellingen of tentoonstellingen. De redacteurs schrijven zelf, nodigen iemand uit om een stuk te schrijven en soms stuurt iemand ons een stuk toe.

8  Is er een prikkel om nieuwe materialen of benaderingen te ontwikkelen en die op nationaal niveau te delen?

Eens in de twee jaar organiseert CK de Berrie Heesenprijs, genoemd naar één van de initiatiefnemers voor kinderfilosofie in Nederland. Een vakjury, een kinderjury en het aanwezige publiek bepalen wie de prijs krijgt voor het meest innovatieve idee ter bevordering van kinderfilosofie. Kinderfilosofen werken er soms wel jaren, alleen of samen met collega’s, in alle stilte of onder grote belangstelling aan. De inzendingen zijn zeer gevarieerd, qua inhoud en kwaliteit. De prijs dient niet om aan te wijzen wie de beste is, maar ter stimulering van de kwaliteit van materialen of methodes.

9  Is er een prikkel om kinderfilosofie te implementeren buiten de algemene vorming?

We merken dat steeds meer mensen inzien hoe belangrijk het is dat kinderen zelfstandig leren denken. Dat leidt tot allerlei initiatieven, buiten het onderwijs om. Kinderfilosofie heeft bijvoorbeeld een steeds grotere rol in de publieksfilosofie. Zo brengt de Maand van de Filosofie, een evenement dat eerder alleen voor volwassenen was bedoeld, een filosofisch kinderboek uit. We zien bovendien dat tijdschriften, musea, televisiezenders, de vereniging voor thuisonderwijs, kunsteducatie en het gevangeniswezen kinderfilosofen erbij betrekken om kinderen aan het denken te zetten. CK werkt zo mogelijk samen met deze instanties en geeft hier vervolgens weer ruchtbaarheid aan. We hopen door het licht op alle mooie initiatieven te laten schijnen, dat ook lerarenopleidingen, schoolbesturen en de onderwijsminister het belang van kinderfilosofie gaan zien.

10 Hoe regelmatig is er contact of samenwerking met organisaties voor kinderfilosofie in de omringende landen?

Onze partnerorganisatie in Vlaanderen, de Vereniging voor Eigentijds Filosofieonderwijs (VEFO) en CK promoten elkaars evenementen en plaatsen elkaar oproepen, bijvoorbeeld ten behoeve van studies. Sinds dit jaar organiseren we voor het eerst gezamenlijk de Dag van de Kinderfilosofie. We zien allerlei aanknopingspunten voor samenwerking. Zo richt kinderfilosofie in Nederland zich voornamelijk op het primair onderwijs en in Vlaanderen op het secundair onderwijs. In Vlaanderen doet men meer onderzoek naar kinderfilosofie. Onze hoofdvraag op de Dag is wat docenten die getraind zijn in kinderfilosofie, nodig hebben om systematisch te filosoferen met hun leerlingen.

SOFIE en SAM

Als Sofie een mail zou sturen naar info@kinderfilosofie.nl, dan krijgt ze persoonlijk antwoord. Ik kan haar in contact brengen met een opleider of een actief netwerk in de regio. Op onze website kan ze binnenkort materialen vinden die ze, eventueel met advies, op maat kan maken voor haar groep. Het leukst zou het zijn als Sam aan de bel trekt. Wat ik voor hem kan doen? Ik zou hem de website van een kinderfilosoof in zijn buurt aanraden. En hem de strips van Ilse Daems sturen over twee sokken die met elkaar filosoferen en een hele lijst fantastische boeken en spellen. Maar CK organiseert niet direct iets voor kinderen. Enerzijds verbindt CK belangstellenden, kinderfilosofen, opleidingen en partnerorganisaties. Anderzijds luisteren we naar vragen, wensen en zorgen en reageren erop in het belang van de kinderfilosofie. In retrospectief is dit de rode draad sinds de oprichting van Centrum voor Kinderfilosofie. En toch doen we het uiteindelijk voor kinderen en het nieuwsgierige kind in onszelf dat van denken houdt.

Geschreven door:

Centrum Kinderfilosofie

Stichting Centrum Kinderfilosofie Nederland
Meer artikelen uit dit dossier:
Share This