Fred Delhaas deed een aantal jaar geleden de beroepsopleiding Filosoferen met kinderen en jongeren en praktiseert dit vak sindsdien wekelijks. En met veel plezier. Hij schreef in dit artikel nog eens op waarom het leuk is om te doen, maar ook waarom het van belang is om te doen.
“Is een zakje Cup-a-soup soep of toch niet?”
Het is woensdagochtend kwart over negen in groep 6:
….Na de bloem pak ik het zakje Cup-a- soup uit mijn aftandse filosofiekoffer: “Oh lekker!” hoor ik.
Ik vraag: “denk je dat, of weet je dat.” We tikken hier even het gebied van de kennisleer aan.
Ik stel dat ik dit pakje ook bij een goochelwinkel zou hebben kunnen kopen en dat er dus bijvoorbeeld poeder suiker met harde stukjes kristalsuiker in zit.
Ik vraag nu opnieuw of ze er zeker van zijn dat je hiervan soep kunt maken. Dat zijn de meesten nu niet meer. Ze zijn dus van standpunt veranderd! Dennis blijft erbij dat het er precies het zelfde is als een echt zakje, dus zeker waar. “Ik heb het toch zelf thuis ook!” roept hij bijna wanhopig. De anderen zeggen dat je het pas zeker weet als je het open maakt. Dat doen we dan ook. Dennis roept “ja, zie je nou wel, dat zit ook in de mijnes!”. Ik vraag de groep of dit ook nog namaak poeder zou kunnen zijn. Maar dan zegt iemand: Het is echt, want het ruikt ook echt! Ik vat samen door te zeggen dat we zien dat het echt is, we voelen dat het echt is en nu ruiken we ook dat het echt is!
Hierboven staat een verslagje van een filosofieles in groep 6. De les heet “het vier tafel experiment” en gaat als volgt: er staan 4 tafels met op elke tafel een stelling:
- het is echt + het lijkt echt
- het is echt + het lijkt niet echt
- het is niet echt + het lijkt echt
- het is niet echt + het lijkt niet echt
Tijdens deze les worden er verschillende artikelen uit mijn filosofiekoffer gehaald die de kinderen op één van de tafels leggen en daarbij uitleggen waarom hij/zij het artikel op die tafel legt en dus waarom hij/zij zegt: “het is echt, maar het lijkt niet echt”. Een ander mag het artikel op een andere tafel leggen met een argument waarom. De verschillende artikelen kunnen zijn: een afgekloven appel, een kapotte ballon, een speelgoed auto, uitgeknipt cijfer, etc.
Wat is Filosoferen met kinderen (FMK)?
FMK is nadenken, reflecteren over, het ter discussie stellen van datgene wat gewoonlijk als zelfsprekend wordt ervaren. FMK is samen op een systematische en gestructureerde wijze nadenken en praten over filosofische vragen. FMK is een activiteit mét kinderen in plaats van een les vóór kinderen. Het is een onderzoekende activiteit die te maken heeft met openvragen stellen; dat zijn vragen waarop geen definitief antwoord mogelijk is. De kern van de filosofische activiteit bestaat uit denken over de eigen positie in de wereld en hoe de wereld in elkaar zit, én uit denken over het denken. (Richard Anthone E. J., 2009).
Gemeenschap van onderzoek
Het centrale concept in de methodiek van het filosoferen met kinderen is de “community of inquiry”, de onderzoeksgroep, of gemeenschap van onderzoek. De gedachte achter deze groep is dat de groep zich tijdens het filosoferen omvormt tot een onderzoeksgroep die samen nadenkt, waarbij de leraar optreedt als “faciliteerder” van het gesprek. Een gemeenschap van onderzoek start meestal met dat wat de kinderen denken. Kinderen kunnen alles uitspreken wat ze denken en moeten bereid zijn daarover met anderen in gesprek te gaan. Dat betekent ook dat aan iedereen gevraagd kan worden om verklaring, uitleg, of argumenten voor de uitgesproken opvattingen. Welk thema in een onderzoeksgroep wordt besproken hangt (afhankelijk van de leeftijd van de leerlingen) af van de grootste gemeenschappelijke interesse van de groep.
De pijlers van het filosofisch gesprek
Een filosofisch gesprek met kinderen heeft drie pijlers: inhoud, houding en methode.
- De inhoud is filosofisch van aard. Dat betekent dat er thema’s worden besproken die linken hebben met filosofische gebieden. De filosofische gebieden binnen FMK zijn ethiek, esthetiek, kennisleer, wijsgerige antropologie en metafysica.
- De houding die zowel door de leerlingen als door de leerkracht wordt aangenomen is die van het “niet weten”. Deze houding wordt ook wel de Socratische houding genoemd. De leerkracht heeft de taak op te treden als “facilitator”. Socrates vergeleek zijn filosofische praktijken met het beroep van een vroedvrouw, dat was trouwens ook het echte beroep van zijn moeder. Socrates zelf was als het ware een vroedvrouw van kennis. Hij hielp mensen om ware meningen, stellingen en theorieën te “baren”. Door een aanhoudende stroom van vragen peilde Socrates naar de ware kennis die zijn gesprekspartner bezat. Het doel van deze methode schuilde voornamelijk in het bewustmaken dat de kennis die zijn gesprekspartner denkt te bezitten meestal bestaat uit vooroordelen, idealen of geloof. (Rossem, 2018) De gespreksleider is de ‘vroedvrouw die de leerlingen helpt bij het bevallen van hun kennis”
Het typische leerkrachtenrolmodel wordt afgewezen tijdens een filosofisch gesprek. De leerkracht wordt de coach van het gesprek.
- De methode van een klassiek filosofisch gesprek is een start met een stimulus, dat is een motiverend startmoment. Dat kan een verhaal zijn, een filmpje, een schilderij of een liedje. Andere mogelijkheden zijn een museumbezoek, of een voorval in de loop van de week. Na het moment van de stimulus volgt het filosofische gesprek in de onderzoeksgroep. Een filosofisch gesprek verloopt altijd van concreet naar een abstract niveau. Tot slot volgt een metagesprek over hoe het gesprek verliep.
Pieter Mostert (Mostert, 2018) zegt dat de wereld van filosofische gesprekken veel rijker, kleurrijker en diverser is dan de vaste vorm van stimulus, gesprek en metagesprek. Hij roept op “oog te hebben voor al wat leeft en bloeit en ons altijd weer boeit en een bepaalde methode niet als verplicht voor te schrijven”.
Waaróm Filosoferen met kinderen?
De Griekse filosofen zagen filosoferen niet als een afstandelijke intellectuele techniek, maar als een bezigheid die de diepste en dringendste behoeften van mensen betreft en hen van miserie naar een meer bevredigend leven kan leiden. Zaken met dagelijkse en diep persoonlijke menselijk betekenis, zoals angst voor de dood en problemen rond liefde moest de filosofie helpen aanpakken. Dat is een eerste reden waarom het zinvol is met kinderen en jongeren te filosoferen. Vanuit het kind gezien is het een persoonlijke verrijking. Het helpt jezelf te begrijpen en je te situeren tegenover je eigen gevoelens, behoeften en drijfveren. (Richard Anthone F. M., 2007). Gert Biesta heeft in de discussie over wat goed onderwijs is het in dit kader over het domein subjectwording of persoonsvorming. (Biesta, Goed onderwijs en de cultuur van het meten, 2012).
Een tweede reden is gezien vanuit het onderwijs: Filosoferen biedt een kader waarbinnen er over allerlei zaken nagedacht kan worden. Door in dialoog te zijn met elkaar kunnen conflicten op een vreedzame manier opgelost worden. De denkvaardigheden die door filosoferen worden verkregen, kunnen in andere vakken binnen het onderwijs worden toegepast.
Een derde reden ligt in de samenleving: De samenleving individualiseert steeds verder. Kinderen gaan een toekomst tegemoet waarin ze zelfstandig en op eigen verantwoordelijkheid keuzes moeten maken op allerlei terreinen. Een houding van openheid en verwondering, onderzoekend gedrag, respect van de mening van de ander en de kunst van het gesprek zijn daarom voor hen heel belangrijke instrumenten. Inzicht in het eigen denken en ervaring met het samen denken geven een stevige basis waarop kinderen kunnen terugvallen.
Literatuurlijst:
- Bartels, R. (2007). Kinderen leren filosoferen.Utrecht: Agiel.
- Biesta, G. (2012). Goed onderwijs en de cultuur van het meten.Den Haag: Boom Lemma.
- C.McCall, C. (2010). Anders denken.Antwerpen- Apeldoorn: Garant.
- McCall, C. (Regisseur). (1990). Socrates For Six Years Olds[Film].
- Onderwijsraad. (2011, maart 29). Onderwijs vormt.Opgehaald van Onderwijsraad: https://www.onderwijsraad.nl/publicaties/2011/onderwijs-vormt/volledig/item281
- Pols, W. (2016). In de wereld komen.Antwerpen- Apeldoorn: garant.
- Richard Anthone, E. J. (2009). Peinzen.Leuven: Acco.
- Richard Anthone, F. M. (2007). Socrates op de speelplaats.Leuven: Acco.
- Rossem, K. v. (2018, maart 1). Opgehaald van Socratische methode.BE: https://socratischemethode.wordpress.com/socrates/vroedvrouw/
Informatie toegevoegd door redactie CKN:
Fred Delhaas werkt als intern begeleider op de Emmaschool in Rotterdam. Na het behalen van het VWO diploma Filosofie deed hij een aantal jaar geleden de beroepsopleiding Filosoferen met kinderen en jongeren bij het ISVW. Hij geeft elke week filosofieles in de groepen 1/2, 4, 6 en 7.