Beter laat dan nooit – zeggen ze. Dat overkwam mij gisteren, toen ik een paar gesprekken van Socrates las in de memoires van Xenophon, die zich, net als Plato, beschouwde als een van de leerlingen van Socrates. Al vanaf het begin van mijn filosofie studie, meer dan 50 jaar geleden, heb ik van het bestaan ervan geweten, maar iedereen zweeg erover, en in geen enkele tekstverzameling, bloemlezing of leerboek werd er aandacht aan besteed. Ik moest het maar doen met de Socrates van Plato. Tot gisteren!
Bij Xenophon vond ik eindelijk de alledaagse Socrates, gewoon op straat en aan de praat, over van alles en nog wat. Sterker nog, hier zien we de Socrates die mensen aanspreekt op hun gedrag. Xenophon beschrijft het gesprek dat Socrates had met Lamprokles, die zich heel ondankbaar had gedragen tegenover zijn moeder. In een prachtig vraaggesprek neemt Socrates hem mee op verkenning door de deugd die dankbaarheid heet. In totaal stelt Socrates hem 15 vragen, stap voor stap. Maar Socrates schroomt niet om aan het einde duidelijke raad te geven: “als jij niet dankbaarheid toont tegenover je moeder, dan zullen de goden weigeren om goed te doen voor jou en zul je leven in een woestijn zonder vrienden”. Een andere jongeman spreekt hij aan op zijn ongeoefende lichaam. Socrates legt hem uit dat je een ”voorbereid lichaam” moet hebben, voor welke taak later in je leven ook.
Een ander gesprek gaat over de vraag of het hebben van veel bezittingen meer waard is dan het hebben van een broer. Dat gesprek gaat over in een (lang) gesprek of vrienden net als slaven ‘marktwaarde’ hebben: de een is meer waard dan de ander? Thema’s die we kennen uit de dialogen van Plato keren terug: wat is dapperheid, wat is goed leiderschap, wat is een goed karakter? Maar het meest hou ik van de Socrates die zich uitspreekt en wiens toon verandert als hij bijvoorbeeld met iemand praat die beweert dat hij genoeg weet en niks meer hoeft te leren. Zo’n houding gaat dwars in tegen alles waar Socrates voor staat, en dat toont hij ook.
En dan is er het gesprek over Theodote. Zij is zo oogverblindend mooi – zo wordt gezegd in de kring van vrienden met wie Socrates aan de praat is geraakt – dat alle portretschilders haar willen zien. Tja, zegt Socrates, als haar schoonheid onbeschrijfelijk is, dan moet je maar naar haar toe gaan en zelf gaan kijken. Daar zit niks anders op. Maar dan is er wel een probleem: wie betaalt voor wat? Moet Theodote betalen voor de portretten die van haar worden gemaakt, of moeten de portretschilders haar betalen om haar te mogen opzoeken en schilderen? – Dit is voor mij Socrates ten voeten uit: niet het stellen van vragen maakt hem tot een model voor filosoferen, maar de fijne observatie van waar het probleem steekt dat interessant en belangrijk genoeg is voor een filosofisch onderzoek.
Tot slot dit. Plato’s ideeënleer is bij Xenophon geheel afwezig. Dat vind ik een hele opluchting!
Pieter Mostert
Cornelis Verhoeven heeft Xenophon vertaald, onder de titel “Herinneringen aan Socrates”. Uitgeverij Voltaire, 2000 / Uitgeverij IJzer, 2019.