Gespreksbegeleider: Dus, was Socrates een wijs man?
Lennie (10 jaar): Ja, omdat hij in de waarheid geloofde en voor de waarheid opkwam.
Millie (10 jaar): Ja en nee. Ja omdat, zoals Lennie zei, hij in de waarheid geloofde, maar nee omdat hij zichzelf liet vermoorden.
In Athene werd de filosoof Socrates 2500 jaar geleden berecht door een jury van collega’s en beschuldigd van ‘het corrumperen van de jongeren van Athene en het geloven in andere goden dan de door de stad goedgekeurde goden’ (Apologie 24b-c). Hij verdedigde zichzelf, maar werd toch schuldig bevonden, ter dood veroordeeld en vervolgens geëxecuteerd. Dit wordt vaak geparafraseerd om te duiden dat hij ter dood werd gebracht omdat hij de jonge mensen van Athene had aangezet om vragen te stellen, inclusief het in twijfel trekken van autoriteit, en dat dit door bepaalde machtige mensen werd afgekeurd. Maar zoals vaak het geval is, is er meer aan de hand.
Degenen die hem veroordeelden hadden waarschijnlijk niet verwacht dat hij zou sterven, maar in plaats daarvan een gedwongen ballingschap zou ondergaan. In de Crito legt Plato vast hoe zijn vrienden ervoor zorgden dat Socrates de stad kon ontvluchten en bij vrienden buiten Athene zou logeren. Volgens de Atheense wet had hij ook het recht om een ​​alternatieve straf voor te stellen en de rechtbank verwachtte dat hij dit zou doen. De Crito vermeldt ook hoe Socrates weigerde in ballingschap te gaan, ondanks alle regelingen die getroffen waren. Hij voerde aan dat hij, als Athener, de plicht had tegenover de stad om alle straffen die hem werden opgelegd te aanvaarden. Hij had toch zijn hele leven geprofiteerd van de voorzieningen die de stad hem had geboden. Wat betreft de alternatieve straf: hij stond er minachtend tegenover. Hij suggereerde dat ze hem gratis maaltijden zouden geven in het Prytaneum, waar Olympische overwinnaars werden geëerd (Apology 36e-37a).
Wat er met Socrates gebeurde, was onlosmakelijk verbonden met de vluchtige politieke situatie in die tijd. Hij had gedurende het laatste deel van zijn leven contact gehad met enkele sleutelfiguren in de ondergang van de democratie in Athene en de – zij het korte – implementatie van de door Spartanen gecontroleerde Dertig Tirannen, waaronder met name Critias en Alcibiades. Naast het kritisch bevragen van algemeen aanvaarde meningen, zou de beschuldiging van ‘corrumperen van de jongeren van Athene’ een meer specifieke betekenis hebben gehad voor de jury: de corruptie van de jonge Alcibiades door zijn hechte vriendschap met Socrates. Alcibiades was niet alleen een verrader die voor de Spartanen werkte in de verlammende oorlog tussen Sparta en Athene, hij was ook cruciaal in de aanzet van de Dertig Tirannen. Socrates kreeg de schuld van wat er van Alcibiades was terechtgekomen en voor wat hij Athene had aangedaan. Socrates was een zondebok.
kalokagathia (van de Griekse woorden kalos, ‘mooi’ en agathos, ‘deugdzaam’). Van hem werd verwacht dat hij, na het vervullen van zijn militaire dienst (waarvoor hij onderscheidingen ontving), het politieke leven zou zijn ingegaan. Dat hij dat niet deed, werd door veel Atheners betreurd en sommigen denken dat de volgende opmerking in Pericles ‘Funeral Oration, gerapporteerd door Thucydides (2009), gericht was op Socrates:’ Wij beschouwen de man die niet deelneemt aan burgerplichten niet als niet ambitieus, maar als nutteloos ‘(The Peloponnesian War 2.40.2).
Dit verhaal beschrijft iemand die zowel loyaal is aan als op gespannen voet staat met de stad waarin hij is geboren. Van een goede vriend wordt verwacht dat hij loyaal is, maar ook de waarheid in twijfel trekt en die twijfel ook uitspreekt, hoewel het pijnlijk kan zijn (parrhesia in het Grieks). Dit is het soort relatie dat Socrates schijnt te hebben gehad met zijn stad. Dus zijn relatie met Athene was, net als die met zijn gesprekspartners in Plato’s dialogen (Cooper 1997), een dialectische: een heen-en-weer-, vraag-en-antwoord-dialoog op zoek naar wijsheid.
Wat Worley betreft, is het een ongezonde toestand die dialoog, vragen en elk ongemak dat hieruit kan voortvloeien, verbiedt. Als het aanmoedigen van deze vormen van uitwisseling corrumperend is, dan is het een ‘deugdzame corruptie’; een die het waard is om te verdedigen, zelfs om voor te sterven.
(Uittreksel uit Corrupting Youth, deel 1, Voorwoord.)