Home » Interviews » De filosofische bliksem #1 Nanda van Bodegraven

De filosofische bliksem #1 Nanda van Bodegraven

De filosofische bliksem

Laura Minderhoud

Ik was een jaar of acht en zat op de camping in Frankrijk bij een vuurtje. Opeens realiseerde ik mij dat ik in dat vuur zou kunnen springen. Ik zou mij branden en dat zou pijn doen maar ik wist: het kàn en meteen daarna: maar een huis optillen kan ik niet. Dat inzicht, dat iets wat niet kan wel kàn en dat dat anders is dan iets wat echt niet kan herinner ik mij. Het was, denk ik nu, mijn eerste filosofische inzicht. Het bliksemde mij van mijn zelfgemaakt stokpaard, zoals Ilse Daems dat noemt in haar stuk over het boek Strijdvaardig leven van Pablo Lamberti. In de komende nieuwsbrieven vraag ik mensen naar die eerste filosofische bliksem. Naar het moment dat ze zich nu als het begin van hun filosofisch denken herinneren.


#1. Nanda van Bodegraven

 

Wanneer sloeg de filosofische bliksem in?

Ik herinner me een pot. In mijn beleving echt een hele grote pot, en die stond op een vensterbank bij een radiator. We kregen allemaal een briefje en de opdracht was: schrijf een vraag op waar je wel eens over na denkt en doe het briefje in de pot. Ik vond het magisch! Ik had me nooit gerealiseerd dat ik over vragen nadacht, dat iemand mij er naar zou kunnen vragen en dat ik mijn vragen vervolgens op kon schrijven. Dat je je eigen gedachten kunt observeren … daar was ik me vóór dit moment niet bewust van.

Heb je zo’n inzicht wel eens gezien bij een kind waar je mee filosofeerde?

In een gesprek met een groep kleuters op een BSO, onderzochten we wat leven precies is en of een aardappel leeft. De kinderen zeiden in eerste instantie allemaal hetzelfde: nee, die leeft niet, want heeft geen ogen en geen neus en geen benen. Maar ik zag één meisje met open mond staren naar de aardappel die ik mee had genomen. Ik vroeg haar waar ze aan dacht. Ze zei niks. Maar ineens sprong ze op, en ze riep: “Maar jongens! Hij groeit”.

Ik zag aan de gezichten van de kinderen dat er iets gebeurde. Ze beseften dat ook groeien een kenmerk van leven is, niet alleen kunnen bewegen of kunnen waarnemen. Ze realiseerden zich dat iemand hun denken een stap verder had gebracht. Dat is denk ik ook een kenmerk van een filosofisch gesprek. Dat iemand iets zegt en dat iedereen denkt, verhip, dat klopt. Dan kan je echt een volgend niveau bereiken. Samen denken was voor mij als kind ook een ontdekking, maar het begon bij het opschrijven van mijn eigen vraag.

Wat was je eerste filosofische vraag?

Waarschijnlijk ging mijn eerste vraag over god. Ik was erg met god bezig toen. Bestaat god? Hoe dan? Is god voor iedereen hetzelfde? Ik dacht ook over de goedheid van god, ik had fantasieën dat god een bulldozer was, die alle verschillen in de wereld gelijk walste. Maar mijn vraag was denk ik eerder iets om het voorstelbaar te maken, zoals: waar leeft god?

Het grappige is dat ik niet precies weet hoe oud ik was en ook niet honderd procent zeker of het op zondagschool was, of in de vijfde of de zesde klas lagere school. Ik herinner mij vooral die grote pot. Dat we daar iedere week een briefje uit trokken en de vraag die daar op stond gingen bespreken. Zo ontdekte ik dat andere kinderen hele andere vragen stelden dan ik in mijn hoofd had. Ik ging me afvragen hoe het er dan in hun hoofd uitzag.

Doordat ik mijn eigen vraag had geformuleerd lette ik nu veel meer op. Als iemand iets zei dan dacht ik: oh, dus zij denkt er zo over … Ik weet natuurlijk niet of ik dit allemaal zo helder dacht toen. Maar het had wel met de magie van die hele serie gesprekken te maken. Door over verschillende vragen te praten met anderen ontdekte ik dat er een raam is in mijn denken. Als ik iets zeg komt dat uit mijn binnenkamer en als iemand anders iets zegt, komt dat uit zijn of haar binnenkamer. Dat was een inzicht. Ik vond het wonderlijk en magisch en bevrijdend. Ik ben daar echt door veranderd. Die glazen pot opende een grote wereld.

Aan wie geef je de filosofisch bliksem vraag door?

Aan Yoram Stein. Hij is filosoof en publicist. Hij studeerde filosofie en politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en de universiteit van Californië, Berkeley. Sinds 1999 schrijft hij over filosofie voor Trouw. Daarnaast geeft hij sinds 2003 filosofieonderwijs op het Montessori Lyceum Amsterdam. Ik geef de vraag door aan Yoram Stein, omdat hij juist geen kinderfilosoof is. Zo krijgen we een goed beeld van de vroegste inspiratie van de verschillende filosofen.

Nanda van Bodegraven is sinds 2017 bestuurslid van CKN. Ze is sinds 1999 actief in het filosoferen met kinderen en schreef hierover zeven boeken.

Geschreven door:

Laura Minderhoud

Als dramaturg scherp ik gedachten van makers aan. Als kinderfilosoof scherpen kinderen mijn gedachten aan.Met kinderen filosofeer ik over wat hen bezig houdt. Met kunstenaars werk ik aan voorstellingen, films, scripts en scenario’s. Ik analyseer, stel vragen en creëer context; kritisch en tegelijk zorgvuldig. Daarnaast geef ik trainingen Socratische vaardigheden in organisaties, bedrijven en instellingen.
Meer artikelen uit dit dossier:
Share This