Ik ga zelden of nooit uit eten. Laat staan naar een echt ‘restaurant’.
Maar de zeldzame keer dat het toch gebeurt, wacht ik steeds met spanning op de standaardvraag van de ober : ‘wenst u bij het menu ook de aangepaste wijnen te drinken?’ Ik verga dan altijd van de goesting om uiterst vriendelijk en met een volstrekt uitgestreken gezicht te antwoorden: ‘nee, dank u, ik prefereer de onaangepaste…’
Toen ik dat eens aan een tafelgenoot bekende, zei die:
‘Ilse, hoe verzin je het! Jij denkt echt als een cartoonist’.
Zo had ik het zelf nog niet bekeken. Maar het zou natuurlijk best kunnen. Ik kom uit het land van Kamagurka, Jeroom en Sociaal Incapabele Michiel. Ik ben opgegroeid met de crème de la crème op dat vakgebied. Als puber was HUMO mijn lijfblad. Toen zwaaide Guy Mortier er nog de plak als hoofdredacteur. Ik kocht het tijdschrift elke week omdat de artikels zo bangelijk goed geschreven waren dat ik zélfs die over voetbal las. En de cartoons waren een bijzondere bonus. Guy had een feilloze neus voor uitstekende cartoonisten. Ik koop HUMO nog steeds. Intussen echter al lang niet meer voor de artikels. Sinds Guy weg is enkel nog voor de cartoons. Dat zijn immers de kwaliteitsvolle klasbakken van weleer gebleven. Gelukkig maar. Want een slechte cartoon is als een slechte mop: ONVERDRAAGLIJK!
Ik blijf het straf vinden hoe Kamagurka in één tekening de kern van een taboe kan vangen. Zoals in die van het koppel dat aan een hotelbalie staat. De man vraagt ‘een kamer waar ik mijn vrouw kan aftroeven zonder dat de anderen het horen…voor één nacht.’ De receptionist vraagt enkel ‘Jullie zijn toch getrouwd?’ De essentie van het taboe over intra familiaal geweld gevat in één pennentrek. Boenk erop!
Het blijft me ontroeren hoe Sociaal Incapabele Michiel keer op keer laat zien dat wij allemaal spartelende mensen zijn en dat het in onze sprakeloosheid is dat we elkaar het best verstaan.
Maar mijn absolute held is en blijft Jeroom.
Ik herinner me nog de grote opschudding een jaar of tien terug toen vandalen in grote witte letters het n-woord [dat toen nog bestond en 5 letters telde] op het huis van VRT- journalist Peter Verlinden hadden gespoten. Omdat de man in kwestie er samenwoonde met een zwarte vrouw. De reactie van Jeroom -wiens partner eveneens zwart is- was meesterlijk. Hij heeft toen een grote koperen plaat laten maken. U weet wel, zo eentje waarmee notarissen, advocaten en andere beroepen ‘van stand ‘reclame plegen te maken voor zichzelf. Jeroom heeft er in kapitalen het woord NEGER in laten graveren en die koperen plaat opgehangen aan de gevel van hun huis.
Loud and proud. Plat en bruut racisme op onnavolgbare wijze elegant en met brio gepareerd en gecounterd. Respect!
Ik vind het als ik met kinderen filosofeer niet bijster moeilijk als die soms ‘n beetje flirten met wat ongepast is om te doen of om over te spreken.
Ik snap dat ze het verleidelijk vinden om de grenzen van taboes te verkennen. Dat heb ik zelf óók.
Ik vind het ook niet lastig of ambetant dat er in zo’n filosofisch gesprek niets is waarover niet gesproken kan worden.
Dat ik van het eerste het beste taboe niet in een hopeloze kramp schiet, dank ik aan mijn opvoeding. Niet die op school. Niet die van mijn ouders.
Wel aan die van de grootmeesters met de tekenpen in HUMO.
Kamagurka, Sociaal Incapabele Michiel en Jeroom: I owe you one!
ilse