“Als wij mensen willen leren denken, dan moeten we ze eerst leren verzinnen.” Dat is een uitspraak van Gianni Rodari, de belangrijkste en meest graag geziene Italiaanse kinderboekenschrijver van de vorige eeuw. Als ik die quote van hem echter drop in een typisch fmkj midden, krijg ik dikwijls gefronste wenkbrauwen als respons. ‘Verzinnen, Ilse? Het is toch de bedoeling van ons filosoferen dat we kinderen kritisch leren nadenken over de werkelijkheid?’ Of: ‘Dingen verzinnen hoeven we kinderen toch niet te leren? Die hebben veel meer fantasie dan wij!’ Allemaal waar. En toch geef ik Gianni Rodari groot gelijk. Iets verzinnen is immers geen genoegen nemen met de werkelijkheid zoals die is of zoals ze zich aan ons voordoet. Het is verkennen of een andere realiteit óók mogelijk is en onderzoeken of het omgekeerde eveneens waar kan zijn. Verzinnen is dus bij uitstek een filosofische tool én skill. En dat kinderen meer fantasie hebben dan wij kan en wil ik beslist niet tegenspreken. Toch weet iedereen die wel eens aan jonge kinderen voorleest dat zij wat verhalen betreft behoorlijk conservatief en behoudend zijn. Ze willen een verhaal opnieuw horen met exact dezelfde woorden als de eerste keer. Dat geeft hun het plezier van de herkenning en de veiligheid van het ‘ik weet wat er komt.’ Ze willen opnieuw dezelfde emoties ervaren als vorige keer en bij voorkeur ook in volkomen dezelfde voorspelbare volgorde. Kinderen hebben behoefte aan structuur en geruststelling. De wereld moet niet te veel afwijken van het pad dat zij volop aan het verkennen zijn. Tegelijkertijd is het onnoemelijk belangrijk dat ze onverwachte wijzigingen kunnen hanteren en kunnen dealen met onzekerheid. De beste manier om te leren omgaan met veranderingen, is ze zelf bewerkstelligen. Daarom doe ik met mijn kleuters regelmatig de denkoefeningen die hieronder staan. In het begin is er soms wat weerstand en kost het hun veel moeite. Maar na een tijdje vragen ze er zelf om: ‘Ilse, wanneer gaan we nog eens verhalen veranderen?’ Een eerste oefening is dat ik zelf rabiaat elementen uit sprookjes wijzig: ‘Er was eens een meisje en dat meisje heette Geelkapje’ ‘Nee, Rood’ ‘O ja, Roodkapje. Haar vader riep haar en …’ ‘Nee, niet haar vader maar haar moeder’ ‘Juist. Zij riep haar en zei: ‘Ga naar tante Kaat en breng haar …’ ‘Ga naar oma heeft ze gezegd. Niet naar haar tante’ [Enzovoort] Het duurt eventjes. Ze moeten eraan wennen. Maar na een tijdje beginnen ze zelf variaties te bedenken: ‘Er was eens een jongen en die heette Blauwborst’ Een tweede denkoefening is: ik geef ze een aantal woorden waarmee ze een verhaal moeten verzinnen. Vijf woorden suggereren bijvoorbeeld het verhaal van Roodkapje: meisje, koekjes, bos, wolf, grootmoeder. Het zesde woord is atypisch en doorbreekt die eerste reeks. Bijvoorbeeld ‘helikopter.’ Dan komt er een mooi nieuw verhaal waarin de wolf terwijl hij op de deur van grootmoeder klopt, wordt verrast door een helikopter van de politie boven hem. ‘Wat doet die wolf daar?’ vragen de agenten zich af en dan zijn ze net op tijd beneden om hem in de armen van de jager te drijven… Een derde oefening is dingen omdraaien: Roodkapje is stout en de wolf is braaf. Sneeuwwitje komt in het bos geen 7 dwergen maar 7 reuzen tegen en ze wordt handlanger bij al hun misdaden. Een vierde is sprookjes door elkaar klutsen en/of met elkaar combineren. Roodkapje ontmoet in het bos Klein Duimpje en zijn broers, Assepoester trouwt met Blauwbaard en de Gelaarsde Kat is in dienst bij Hans en Grietje… . Een iets moeilijkere variant -voor de basisschool- is de ‘reconstructie’. Dan maken ze op basis van een oud verhaal een nieuw dat zich ook afspeelt in een nieuwe context. [Een van de meest beroemde ‘reconstructies’ is de Odyssee van James Joyce’] Zo’n reconstructie doen de leerlingen in 3 stappen: Eerst laat ik hen de essentie van een sprookje neerschrijven. Bijvoorbeeld: Hans en Grietje zijn broer en zus. Ze verdwalen in het bos. Een heks ontvangt hen in haar huisje en is van plan ze te bakken in haar oven. Dan maken ze een ‘abstractie’ van dat verhaal: A en B verdwalen op plek C. Ze worden ontvangen door D op plaats E waar ook een oven F is. Dan volgt de ‘reconstructie’. Enno van 9 [zijn vader is bakker:-)] maakte er dit van: Rayan en Hamza zijn broers. Ze zijn met hun vader gevlucht uit Syrië en zijn terecht gekomen in Antwerpen. Hun vader raakt hen kwijt. Hij hoopt dat ze opgevangen zullen worden in een asielcentrum. De broers lopen bang door de stad. ’s Nachts schuilen ze onder een afdak en vallen in slaap in een stapel dozen. Een bakker die toevallig naar buiten komt vindt hen. Hij neemt ze mee naar binnen. Ze mogen zich warmen bij de oven. Op een keer hebben we bij ons in de kleuterklas voor de dagen van de week andere namen verzonnen. En daar telkens ook iets om te doen aan gekoppeld. ‘Maandag’ bestaat bij ons niet meer. Die heet voortaan ‘eerste keer’ dag. En op die eerste keer dag doet ieder van ons iets wat hij nog nooit eerder in zijn leven gedaan heeft. Dat hoeven geen spectaculaire bucketlistachtige dingen te zijn. Gewoon iets dat je nooit eerder deed. Zo heb ik deze week voor het eerst in mijn bestaan met Barbies gespeeld en heeft Annabel voor de allereerste keer met twee voeten tegelijk in de lucht gesprongen. Het is een oefening die ik elke volwassene wil aanraden: doe elke week op een bepaalde dag eens iets volkomen nieuw en/of anders. Je zal vanzelf merken hoe verfrissend dat werkt! Dit lijken en zijn natuurlijk slechts kleine vingeroefeningen maar ze missen hun doel niet. Toen één van de ouders op een bepaald moment aan mijn klas vroeg waarom we dat toch deden ‘al dat filosoferen en voortdurend verhalen veranderen’, zei Titus van bijna vijf: ‘We doen dat omdat als je anders naar de dingen kijkt, dan worden ze ook anders.' Ik zwol van trots en deed inwendig een rondedansje. Wat Titus zegt getuigt niet alleen van een zeer volwassen filosofische grondhouding. Het is óók het pure begin van alle empathie en van ieder engagement: Als je anders naar de dingen kijkt, dan worden ze ook anders. [ilse]
Home » Inspiratie »
ALS JE ANDERS NAAR DE DINGEN KIJKT, DAN WORDEN ZE OOK ANDERS
Geschreven door:
CKN
Stichting Centrum Kinderfilosofie Nederland
Meer artikelen uit dit dossier:
Onze volgende Rond de Tafel’ gaat over ‘FMKJ en levenbeschouwing’.
Wij vroegen aan Ilse Daems om daarover iets te schrijven.
Ilse woont...
THE MAKING OF vier intense maanden waarin twee Ilses één podcast maken Door Ilse Daems DECEMBER | Ik zie in een nieuwsbrief...
Een ’hommage’ aan mijn kleuters Het is een van mijn favoriete filosofeersessies: Gewoon met twee compleet verschillende kleuren sokken de klas binnenkomen....
Filosofie op kousenvoeten # 1