In zijn eindnotitie van de FmKJ-opleiding ging Gerard Kooistra in op de vraag: in hoeverre we met het filosoferen met kinderen en jongeren een zinnige invulling konden geven aan dat misschien wel in zichzelf tegenstrijdige domein van “burgerschap”. Een invulling die niet direct wordt opgezadeld met allerlei te verwachte sociale effecten en resultaten. Ter honorering van de tegenstrijdigheid schreef hij zijn eindnotitie in een vragende, dialogische vorm. Twee figuren staan op het toneel. Een kritische en sceptische Gerard (De Stoorzender) en een optimistische Gerard (De Idealist). Die tweede Gerard, had zojuist een eerste stap had gezet in het Filosoferen met Kinderen en Jongeren. Dit is zijn verhaal dat begint bij het onbehagen dat voelbaar is in de samenleving.
Dit artikel is er in de aanloop naar de eerste CKN-bijeenkomst met Rob Bartels, op zaterdagmiddag 3 oktober 2020. Je kunt je daarvoor nog opgeven via deze link.
Inleiding
‘Is there something rotten in the state of the Netherlands’? Lopen de burgers zo met elkaar uit de pas dat niemand meer weet wat hen verbindt? Dat schreef ik naar aanleiding van de televisieserie Onbehagen (2018) van omroep HUMAN. Een serie die me tevens inspireerde voor mijn eindwerkstuk van de ISVW-opleiding ‘Filosoferen met kinderen en jongeren’, die ik in 2017 en 2018 volgde.
Dat onbehagen heeft te maken met het gevoel dat kernwaarden van onze samenleving onder druk staan of teloor lijken te gaan, waardoor hele bevolkingsgroepen tegenover elkaar komen staan. Deze kernwaarden spelen ook in deze tijden van Corona een belangrijke rol op de achtergrond, want wie de maatregelen van kabinet en RIVM ter discussie stelt, wordt al snel beschuldigd van een gebrek aan solidariteit.
Het besef dat deze waarden voortdurend beschermd moeten worden komt ook tot uiting in de participatieverklaring [1] die alle niet-Europese immigranten met een inburgeringsplicht, sinds 1 oktober 2017 verplicht zijn te ondertekenen. Hen wordt gevraagd actief bij te dragen aan onze samenleving. Weiger je te ondertekenen, dan wordt een boete opgelegd van maximaal 340 euro per keer en de ontzegging van het Nederlanderschap.
Wat zijn die waarden dan? Komen ze overeen met de waarden die aan de Franse revolutie worden toegeschreven: vrijheid, gelijkheid en broederschap? In termen van de participatieverklaring: vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Op zich is er niets mis met deze waarden, maar ze gaan wringen als ze dwingend worden opgelegd. Dan verliezen ze hun uitnodigend karakter en krijgen ze de bijsmaak van uitsluiting.
Tamar de Waal geeft in De Correspondent een goede analyse over de onrechtmatigheid van dit onderdeel van de inburgeringswet (Waal, 2017). Het is op z’n minst ironisch dat de genoemde waarden iets kleingeestigs en onbeholpens krijgen op het moment dat ze worden verankerd in een wet, omdat er in de samenleving een gevoel bestaat dat deze waarden onder druk staan. Ja, dat de samenleving zelf onder druk staat en het uiteenvallen op het punt staat te beginnen, omdat we niet meer met elkaar (durven te) praten.
Scholen zijn sinds 1 februari 2006 wettelijk verplicht om actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen en het vak burgerschap op te nemen in hun curriculum. Hoe dit te doen, is tot nu toe uiterst vaag gebleven en er wordt door de scholen een zeer verschillende invulling aan gegeven. Op de achtergrond blijven thema’s spelen zoals de zoektocht naar identiteit in een samenleving die steeds verder individualiseert en de – in ogen van sommigen – “mislukte” integratie van grote groepen nieuwkomers. In het rapport van de onderwijsinspectie uit 2017 wordt geconcludeerd dat er veel wordt gedaan, maar dat de visie wat men met het vak wil beperkt en algemeen is. Daardoor is er ook geen zicht op de effectiviteit van het onderwijs (Vogelzang, M., 2016, pp. 47-50).
Of dat laatste zo wenselijk is, is nog maar de vraag. Het “meten-is-weten-adagium” speelt naar mijn smaak een te overheersende rol in het onderwijs dat steeds instrumenteler van karakter wordt [2]. Het Cito heeft in 2013 kennisterreinen en competentie-vaardigheden vastgelegd voor het basisonderwijs. Zo kan er dus weer mooi getoetst worden. [3]
In mijn eindnotitie van de FmKJ-opleiding ging ik in op de vraag: in hoeverre we met het filosoferen met kinderen en jongeren een zinnige invulling konden geven aan dat misschien wel in zichzelf tegenstrijdige domein van “burgerschap”. Een invulling die niet direct wordt opgezadeld met allerlei te verwachte sociale effecten en resultaten.
Ter honorering van de tegenstrijdigheid schreef ik mijn eindnotitie van de opleiding in een vragende, dialogische vorm. Twee figuren staan op het toneel. Een kritische en sceptische Gerard (De Stoorzender) en een optimistische Gerard (De Idealist). Die tweede Gerard, had zojuist een eerste stap had gezet in het Filosoferen met Kinderen en Jongeren.
Door de uitbraak van COVID-19 komt veel van wat ik in 2018 schreef misschien in een ander perspectief te staan, maar dat laat ik aan de verbeelding van de lezer over.
In de dialoogvorm zal ik in noten de verwijzingen opnemen naar de geraadpleegde bronnen. Ik vermijd zo veel mogelijk rechtstreekse citaten geven. Het gaat tenslotte om mijn invulling van wat ik heb gezien, gehoord en gelezen
Onbehagen
Stoorzender Wat kijk je somber?
Idealist Ik zit met iets
Stoorzender God, god. Is het weer zover? Doe even normaal.
Idealist Geloof jij in God?
Stoorzender We gaan niet moeilijk doen, hè.
Idealist Nee, serieus.
Stoorzender God? Al eeuwen op sterven na dood, jongen. Lang voordat Nietzsche het zei. De Franse Revolutie, deed ‘m de das om. Guillotine. Kop d’r af. Nou ja, daarvoor had Descartes ook al zo’n beetje met een aardappelmesje lopen zwaaien. Maar die pakte niet door, de twijfelkont. Geen ouwe koeien uit de sloot halen, hoor.
Idealist Is dat niet het probleem? Die twijfel. Dat gezwabber. Ik…Stoorzender Wen er maar aan.
Idealist Vroeger wist je waar je aan toe was. Een ankerpunt. Wat is ervoor in de plaats gekomen? De mens. De mens die de plaats van God inneemt. Als middelpunt. En ik geloofde daarin hè, in de mens! Als we ons koppie er maar bij zouden houden. Maar nu, waar is dat verdomde ankerpunt? Alles lijkt losgeslagen. Vrijheid, gelijkheid, broederschap. Wat is daarvan terecht gekomen? [4]
Stoorzender Niets. Maar dat is dan toch weer iets. Tenminste, als het niets kan nietsen.
Idealist Niet gaan Heideggeren. Wat we nodig hebben is…
Stoorzender Een sterke man? Draconische noodmaatregelen? Grenzen dicht?
Idealist Onderbreek me niet steeds. Zo kan ik niet denken. Vind jij dit dat een behaaglijke tijd? Je kan toch niet ontkennen.. of wel.. maar ja, jij blijft cynisch aan de kant staan. Hoe makkelijk is dat?
Stoorzender Nostalgische huilebalk!
Idealist Eikel!
Stoorzender Kleffe Bildungsfanaat!
Idealist Ja, zo komen we natuurlijk nergens. ‘Bildung’, dat woord zou ik zelf niet snel gebruiken. Verbeelding wel. Verbeeldingskracht. Misschien helpt het als jij mij vragen stelt, dan …
Stoorzender Natuurlijk. Snap ik wel. Je maakt je met je verbeelding geweldig veel zorgen over die zogenaamde eindtijden. Wat wil je dat ik doe?
Idealist Dat als jij vragen stelt, dat ik dan probeer verder te denken en misschien denk je met me mee.
Stoorzender Toe maar, een filosofisch gesprek. Ik ga je echt niet beloven lief te zijn.
Idealist Dat hoeft ook niet. Zullen we beginnen?
Stoorzender Zijn al begonnen. Dus ik stel nu een vraag. Daar gaan we. Waarom voel jij je onbehaaglijk? Zoiets?
Idealist Prima. In zijn essay “Het onbehagen in de cultuur”, onderscheidt Freud het lust- en het realiteitsprincipe. De mens streeft naar onmiddellijke bevrediging van zijn verlangens maar het realiteitsprincipe, zeg maar de eisen die de omgeving aan hem stelt, noem het cultuur, dwingt hem om van de totale bevrediging af te zien, uit te stellen of te vluchten in allerlei surrogaten, de “verzachtende middelen”.
Stoorzender En dus? Ik vroeg naar hedendaags en jij komt met een essay uit 1931 van een zielenknijper.
Idealist Maar er is niets veranderd. Het is actueler dan ooit. Ja, ik weet het. Ik moet dat uitleggen. De frustratie over onze verlangens en de onmogelijkheid van de totale en onmiddellijke bevrediging daarvan, wordt gevoed door het geloof dat alles maakbaar is. Dus als we niet krijgen wat we willen, moet iemand daarvan de schuld krijgen. En hoe meer we denken “godgelijk” te zijn, des te moeilijker we het vinden om te accepteren dat er zoiets bestaat als teleurstelling, noodlot. We zijn het gevoel voor het tragische verloren. Het noodlot kun je moeilijk de schuld geven, je buurman of de overheid wel. Zo wordt het wij tegenover zij. [5]
Stoorzender Daar ga je met je Alle Menschen werden Brüder.
Idealist Ja, die broederschap is hooguit nog te vinden in de echokamers van de chatrooms op het internet.
Stoorzender Ah, de beroemde bubbel.
Idealist En wordt vrijheid daar nu juist niet verward met recht hebben op een eigen mening? En vervolgens die mening dan presenteren als een feit [6].
Stoorzender De mens creëert zijn eigen werkelijkheid, niet zoals die is, maar zoals die behoort te zijn volgens een particulier meninkje. Dat is toch de ultieme vorm van vrijheid? Mijn vrijheid is mijn waarheid. Vind ik al jaren. Alternative facts, so good!
Idealist Kijk, als we alleen maar anekdotische argumenten gaan gebruiken, dan heeft iedereen gelijk.
Stoorzender Anekdotisch?
Idealist Dan gebruik je een paar voorbeelden om een algemene bewering te staven. Bijvoorbeeld: Vluchtelingen pakken onze banen af, want mijn buurman komt uit Syrië en die heeft werk, maar mijn zoon kan geen baan krijgen. Ander voorbeeld: De profeet Mohamed moet je respecteren. Elke moslim heeft de plicht om dat respect af te dwingen. Als je de profeet beledigt, heb ik het recht om je te doden.
Stoorzender Dus volgens jou verschilt de terrorist die aanslagen pleegt uit naam van Allah, in wezen niet van wat ze “de boze witte man” noemen.
Idealist Precies. Ze hebben elkaar nodig, om hun eigen bubbel te rechtvaardigen.
Stoorzender Maar dan is burgerschap een leeg begrip. We zijn het eens.
Idealist Nu ga jij te snel. Het is een leeg begrip als er geen sprake is van een echte ontmoeting.
Stoorzender Wat is dat dan “echte ontmoeting”?
Idealist Dat je met elkaar praat zonder vooraf de waarheid in pacht te hebben. We zullen een invulling moeten geven aan wat we gemeenschappelijk hebben. We zullen gemeenschappen moeten bouwen. Gemeenschappen van onderzoek.[7] En daar heb je verbeeldingskracht voor nodig.
Stoorzender Wat dat betreft hebben de progressieven, en zo beschouw jij je toch, slechte kaarten. De “verbeelding aan de macht” hebben ze aan het eind van de vorige eeuw beschaamd bij het oud vuil gezet. [8]
Idealist Ja, daar heb je misschien wel gelijk in.
Stoorzender Dus dan is nu voor jou de vraag: Kan verbeeldingskracht het onbehagen wegnemen?
Informatie toegevoegd door de redactie van CKN:
Gerard Kooistra is docent Nederlands, theatermaker en filosofisch gespreksleider. Hier vind je nog een tweetal dialogen / filosofische gedachtewisselingen van zijn hand rondom:
Hij sluit af met een aantal tips en aanbevelingen.
Voetnoten:
[1] De grondtekst van de verklaring kan je downloaden op deze overheidssite.
[2] Ik ben het eens met de opmerkingen van Ed Wijers als hij zegt dat een filosofisch gesprek niet direct een afgeleid doel hoeft te hebben, omdat het gesprek op zichzelf al van belang is. (Weijers, 2012) Fragment op 15:30 min.
[3] Bron Wikipedia.
[4] In De geest uit de fles wordt de moderne filosofie vanaf Descartes in het licht van dit dilemma behandeld. Sinds God als ankerpunt uit het denken van de mens is verdwenen, is gepoogd om de mens als redelijk wezen in het vrijgekomen middelpunt te zetten, maar gezien de onvolkomenheden van de mens loopt dat experiment telkens op een mislukking uit. (Groot, 2017) Ook Harari (2017) worstelt met dit probleem in zijn boek met de veelzeggende titel Homo Deus, maar heeft iets meer vertrouwen in de ‘almacht’ van data.
[5] Zie onder meer hiervoor de serie Onbehagen van Bas Heijne, aflevering 2 “Vrijheid”, op 16:00 en ook 35:00 (HUMAN/VPRO, 2018) , en (Grunberg, 2017)
[6] Zie o.a. Thierry Baudet in HP de Tijd 5 juli 2017: “Mijn meningen zijn feiten”.
[7] In Socrates op de Speelplaats (Anthone & Mortier, 2007) heeft dit begrip een centrale rol. Pieter Mostert vind dit rijkelijk idealistisch en vindt dat je eerst maar eens moeten beginnen met het uitwisselen van ervaringen, voordat je aan de vraag toekomst, wat je dan precies zou willen onderzoeken.
[8] Femke Halsema (2018) betoogt in haar essay Macht en Verbeelding, dat linkse progressieven hun idealisme uit de jaren ’60 hebben verloren en dit aan rechts hebben uitgeleverd.
Literatuur:
- Anthone, R., & Mortier, F. (2007). Socrates op de speelplaats. Theorie en praktijk van het filosoferen met kinderen. Leuven / Voorburg: Acco.
- Bauman, Z. (2012). Vloeibare tijden. Leven in een een eeuw van onzekerheid. (J. d. Valk, Vert.) Zoetermeer: Klement / Pekelmans.
- Breier, K.-H. (2001). Arendt. (H. Daalder, Vert.) Rotterdam: Trouw/ Lemniscaat.
- (2018). Opgeroepen op Mei 9, 2018, van SLO-Nationaal expertise centrum Leerplanontwikkeling:
- Derrida, J., & Dufourmantelle, A. (2016). Over gastvrijheid. (W. v. Star, Vert.) Amsterdam: Boom.
- Groot, G. (2017). De geest uit de fles. Hoe de moderne mens werd wie hij is. Rotterdam: Lemniscaat.
- Grunberg, A. (2017, Mei 24). Ook Job was gekke Henkie niet. De Groene Amsterdammer.
- Halsema, F. (2018). Macht en verbeelding. Rotterdam: Lemniscaat.
- Harari, Y. N. (2017). Homo Deus. (I. Pieters, Vert.) Amsterdam: Thomas Rap.
- HUMAN/VPRO (Producent), Heijne, B. (Auteur), & Rozinga, G. (Regisseur). (2018). Onbehagen [Film]. Nederland. Opgeroepen op Mei 2018
- Kampers, R., & Ruiter, J. (2015). Filosoferen aan de keukentafel. Recepten voor een goed gesprek. Scriptum.
- Kessels, J. (2010). Het poëtisch argument. Socratische gesprekken ove rhet goede leven (Zoals opgenomen in de reader FMKJ 2017-2018 ed.). Amsterdam: Boom.
- Kwast, D. (2018). Denklicht. Pleidooi voor filosofisch onderwijs. Leusden: ISVW.
- Leegsma, M. (2017). Extreem in de klas. Leusden: ISVW.
- Marsman, P., & Noordink, H. (2013). Filosofie in de Onderbouw. Enschede: SLO.
- (2018). Opgeroepen op mei 8, 2018, van Burgerschap in de school: Otterdijk, R. v., & Verouden, E. (2017). Empathie voor het Radicale. In M. Leegsma, Extreem in de klas (pp. 113-123). Leusden: ISVW.
- Rossem, K. v., Meskens, J., & Overmeir, J. v. (2017). Leerling of Bekeerling. Radicalisering bespreken in de klas. Leuven / Den Haag: Acco.
- Rossem, K., & Janssens, P. (2017). Herinnerings-educatie.be. (M. Alstein, Redacteur) Opgeroepen op Mei 2018, 14, van Klas op Stelten. Sessie 2. Meerstemmig leren.:
- Taleb, N. N. (2012). Antifragile: Things That Gain from Disorder. Random House.
- Vogelzang, M. (2016). Burgerschap op school. Een beschrijving van burgerschapsonderwijs en de maatschappelijke stage. Rijswijk: Inspectie van het onderwijs.
- Waal, T. d. (2017, Juni 30). Drie redenen waarom de participatieverklaring een heel slecht idee is. Uit: De Correspondent.
- Weijers, E. (2012). Ed Weijers over de bildungsaspecten van filosoferen met kinderen en jongeren. Opgeroepen op Mei 10, 2018, van https://vimeo.com/46876485
- Worley, P. (2011). The if machine. Philosophical enquiry in the classroom. New York: Bloomsbury.
- Worley, P. (2016,2017). The if Odyssey. A philosophical Journey Through Greek Myth and Storytelling for 8-16-years-old. New York: Bloomsbury.