Home » Interviews » Qua gelijkheid zijn we er nog lang niet | interview met Kenza Oughlane (16)

Qua gelijkheid zijn we er nog lang niet | interview met Kenza Oughlane (16)

Kenza Oughlane (16 jaar) is winnaar van een Zilveren medaille op de XXXI International Philosophy Olympiad 2023 met haar essay:  The principle of living beings

Ze ging dit jaar over van 5 naar 6 VWO op het Emmaus College in Rotterdam. Na haar eindexamen hoopt ze een major Biologie en een minor Filosofie aan het Erasmus University College te gaan doen.


Wat is een Filosofische Olympiade precies?

Op de Nederlandse Filosofie Olympiade krijg je samen met andere leerlingen een programma over allerlei filosofische onderwerpen en er is een essay wedstrijd. De schrijvers van de beste essays mogen dan meedoen aan de Internationale Olympiade.  Bij beide wedstrijden zijn er vier citaten om uit te kiezen waar je een essay over wil schrijven. Bij de Nederlandse mag je daar 3 uur over doen en bij de Internationale 4 uur. Je heb gewoon je laptop en schrijft in het Engels. Ik ben best goed in Engels, maar ik moet eerlijk zijn, het Engels in mijn essay is niet heel erg lastig. Als je kijkt naar de andere deelnemers is het Engels veel complexer. Ik hou daar niet van. Ik wil het liever duidelijk uitleggen, dat is het belangrijkste voor mij.

Sinds wanneer hou je je bezig met filosofie?

Het nadenken over grote concepten vond ik altijd al leuk. Op de lagere school deden we niets aan filosofie. Wat wel jammer is want er zitten een heleboel goede ideeën in kinderen. Er was vooral het gesprek in mezelf. Nu weet ik dat het gesprek met anderen echt heel belangrijk is. Popper bijvoorbeeld met zijn theorie over falsificatie, dat je probeert om de ideeën of theorieën van anderen te weerleggen om samen achter iets nieuws te komen. Dat kan je moeilijk alleen doen, je hebt eigenlijk altijd meerdere perspectieven nodig in het leven.

Vanaf 9 of 10 jaar begon ik na te denken over bijvoorbeeld: wat gebeurt er als we geen staat hebben? En: hoeveel macht mag de staat hebben? Waarom ik daar over nadacht, weet ik niet meer maar ik dacht iets, en dan dacht ik erachteraan, maar is dat wel zo? Zo ontstond een soort web van gedachten. Pas vanaf de vierde klas middelbare school kreeg ik het vak Filosofie en toen kwam ik er achter dat “de wereld zonder staat” echt een concept is: de natuurtoestand. Het was leuk te merken dat er Filosofen waren die dus over dezelfde dingen hadden nagedacht als waar ik over nadacht en hun gedachten onder woorden hadden gebracht. Als ik het me goed herinner waren het Locke en Hobbes die ik toen las.

Ik was geïnteresseerd in machtsverhoudingen. Volgens mij was het Locke die zei dat er zonder staat een strijd van allen tegen allen ontstaat en dat dan de fysiek sterkste zal winnen. Dat concept van een machtsstrijd vind ik heel interessant. Ik denk dat we wel een vorm van staat nodig hebben.  Rousseau pleit voor een soort natuurtoestand, maar ik vind dat te idealistisch. We hebben een staat nodig die alle burgers goed weet te ondersteunen, in enige mate socialistisch dus.  

Foto: Floris Velema (AD)
Foto: Floris Velema (AD)

Hou je je bezig met politiek?

Jazeker maar ik wil geen politiek studeren en er mijn werk van maken. Via mijn school doe ik wel mee met debatwedstrijden en aan het Model European Parliament. Daar spelen we het Europese parlement na. Ik wil ook geen schrijver worden.  Al ben ik naar aanleiding van de prijs wel benaderd door een uitgever om een boek te schrijven. Ik weet nog niet waar over, maar het is heel leuk! Na mijn eindexamen wil ik Biologie gaan studeren, me bezighouden met hoe de mens “werkt” en in elkaar zit. Onderzoek doen naar de mens als onderdeel van de natuur.

Als je biologisch naar de mens kijkt kijk je automatisch ook antropologisch en dat vind ik heel leuk. Ik denk dat de mens zich wel een beetje boven de wetten van de natuur heeft verheven als het ware. Denk maar aan de klimaatverandering. Dat is de consequentie van hoe wij samenleven en de mens is daar zeker wel verantwoordelijk voor. We staan een beetje boven de natuur, maar uiteindelijk zijn we er natuurlijk wel onderdeel van in de zin dat wij ook dieren zijn.

Het citaat dat je hebt gekozen als uitgangspunt voor je essay sluit daarbij aan:

‘’Having accepted the principle of equality as a sound moral basis for relations with others from our own species, we are also committed to accepting it as a sound moral basis for relations with those outside our own species, the non-human animals.’’ Peter Singer, Practical Ethics (1979)

Ja. Dit citaat begreep ik het best en ik vond dit ook het meest interessant om over na te denken. Ik heb een klein notitieboekje waarin ik allerlei ideeën opschrijf en daarin had ik toevallig al een keer iets over evolutie opgeschreven. Ik had dus al wel wat gedachten in mijn hoofd, die kon ik bij het schrijven verder uitwerken. Ik was eigenlijk best verbaasd dat ik met mijn essay een zilveren medaille won, want er doen ook mensen van 19 en 20 jaar mee. Dat maakte dat ik van tevoren dacht dat het waarschijnlijk niks zou worden.

Voor mijn filosofielessen en voor Nederlands heb ik ook essays geschreven en ik kreeg vaak de feedback dat ik helder kan schrijven. Dat wist ik dus wel, maar het verraste me dat ik eigenlijk een deel van mijn overtuigingen ontdekte tijdens het schrijven. Ik was al flexitariër, maar door het opschrijven van mijn gedachten weet ik dat ik als ik uit huis ga veganist wordt, of minstens vegetariër. En pas geleden had ik last van een mot in mijn badkamer en die heb ik doodgeslagen. Toen dacht ik: een maand geleden schreef ik een essay over waarom we dieren en mensen gelijkwaardig moeten behandelen… was dit wel zo ethisch goed van mij?  Ook over de klimaatverandering ik denk vaker: is dit wel goed om te doen voor het milieu? Ik ben daarin geen uitzondering, mensen om mij heen denken daar zeker ook over na.  Ook in sociale acties. Of iets wel goed is voor de andere persoon, maar ook of het goed is voor jezelf. Dat is dan meer een intern gesprek, niet een gesprek met anderen.

Geloof je in een wereld waar mens en dier gelijkwaardig zijn?

Ik hoop zeker dat we, zoals ik in het essay schrijf, dieren gelijkwaardig gaan behandelen. Daarmee bedoel ik dat je een dier behandelen zoals je een mens behandeld. Dus niet slachten of misbruiken. ‘Doe een ander niet aan wat jij niet zou willen dat bij jouzelf gebeurt’, vind ik een goede definitie van gelijkwaardigheid. Ook al is het best wel subjectief. Dat is een principe dat ik echt belangrijk vind. Maar er zijn zoveel visies in de wereld. Zoveel mensen die het niet met mij eens zullen zijn.

Dus ik hoop zeker…, maar als ik realistisch denk dan zal het nooit helemaal gelijkwaardig zijn. Qua gelijkheid zijn we er nog lang niet. We zijn te zelfgericht geworden. Ik denk dat we de mogelijkheid om in andermans schoenen te kunnen staan, dat we die mogelijkheid een beetje zijn verloren. Ik heb met het schrijven van mijn essay gemerkt dat filosofie de mogelijkheid geeft om te ontdekken dat er manieren zijn om hier over na te denken. Dat er je de gedachtegang en het gesprek er over kunt starten.

Lees hier het essay van Kenza Oughlane

Geschreven door:

Laura Minderhoud

Als dramaturg scherp ik gedachten van makers aan. Als kinderfilosoof scherpen kinderen mijn gedachten aan.Met kinderen filosofeer ik over wat hen bezig houdt. Met kunstenaars werk ik aan voorstellingen, films, scripts en scenario’s. Ik analyseer, stel vragen en creëer context; kritisch en tegelijk zorgvuldig. Daarnaast geef ik trainingen Socratische vaardigheden in organisaties, bedrijven en instellingen.
Meer artikelen uit dit dossier:
Share This