Home » Inspiratie » Refutatio – een oefening in tegenspreken

Refutatio – een oefening in tegenspreken

met dank aan Pieter Mostert en Pablo Lamberti

Een ander tegenspreken lijkt heel eenvoudig. Je zegt gewoon tegen de ander dat je het niet met hem of haar eens bent en dan geef je daar een of meer redenen voor. Zo doen we het ook binnen de kinderfilosofie. Leerlingen leren om zinnen te zeggen als “Ik ben het niet met A eens, als A zegt dat …, want …”. En zo gaat het gesprek verder: wie is het met wie eens dat … en wie is het met wie niet eens dat …

Een klein stukje geschiedenis

Hermogenes van Tarsos had een ander idee. Hij werkte aan het hof van filosoof-keizer Marcus Aurelius (2e eeuw na Chr.). In opdracht van het hof stelde hij een boekje samen met ‘voor-oefeningen’. Vergelijk het met leren lezen en rekenen. De meeste van ons leren dat op school met een ‘methode’, d.w.z. stapsgewijs, van gemakkelijk naar moeilijk. Wat hij wilde maken was een verzameling voor-oefeningen voor het ‘met elkaar in gesprek gaan over een kwestie’. Zijn ervaring was dat zonder zulke voor-oefeningen in een gesprek vooral degenen met uitgesproken opvattingen aan het woord komen: voor en tegen. Maar er is bij elke kwestie ook een tussengebied, het gebied van ‘ik vraag me af’ en ‘er valt wel wat te zeggen voor wat jij zegt, maar er is meer aan de hand, denk ik’. En als een ander in het gesprek dan tegen je zegt: ”Ja maar, wat vind jij dan? Kom op! Zeg het maar!”, dan voel je veel druk en houd je je mond. En dat is jammer, voor iedereen in het gesprek.

Welnu, in de tijd van Hermogenes was het gewild om jongeren van welgestelde Romeinen in het Grieks op te voeden. En zo kregen de voor-oefeningen die hij verzamelde een Griekse naam: pro-gymnasmata. Het is vrij zeker dat Hermogenes de voor-oefeningen alleen maar hoefde te verzamelen, maar zijn verzameling is de oudste die ons is overgeleverd. Dat gebeurde via een Latijnse vertaling van Priscianus van Caesarea (6e eeuw), die weer is gekopieerd door een onbekende monnik uit de 8ste eeuw. En diens tekst is deel van een grote verzameling manuscripten, die onder de “Codex Parisinus” bewaard zijn gebleven. En zo kennen we de 14 voor-oefeningen die Hermogenes bij elkaar heeft gebracht, in de Latijnse vertaling, en dan heten ze ‘pre-exercitamenta’.

Tegenspreken vanuit zes verschillende gezichtspunten / perspectieven

De vijfde voor-oefening is gewijd aan het tegenspreken, in het Latijn ‘refutatio’ genoemd. De Engelsen spreken nog van ‘refutation’, in de zin van weerlegging.

Hermogenes verspilt geen woorden en geeft geen uitleg zoals wij dat tegenwoordig bij een oefening gewend zijn. Hij beperkt zich tot het onderscheiden van zes verschillende gezichtspunten vanwaaruit het tegenspreken kan worden aangezet. Elk perspectief heeft een Latijnse naam:

  1. ab incerto: vanuit het onzekere, wat niet vast staat
  2. ab incredibili: vanuit dat wat niet geloofd kan worden
  3. ab impossibili: vanuit het onmogelijke
  4. ab inconsequente: vanuit datgene wat niet volgt
  5. ab indecente: vanuit het ongepaste
  6. ab incommodo: vanuit een gevoel van ongemak

Een voorbeeld

Casus: het gesprek gaat over de vraag of de minimum-leeftijd om te mogen stemmen (deelnemen aan landelijke verkiezingen) niet moet worden verlaagd. Waarom mag je pas stemmen als je 18 bent?

Info: https://www.worldatlas.com/articles/legal-voting-age-by-country.html

Voorstel: het voorstel is om de minimum-leeftijd te verlagen tot 16, maar de jongere moet wel een soort ‘examen’ afleggen, vergelijkbaar met het examen om een bromfiets te mogen rijden. Waarom wel voor een bromfiets en niet om te mogen stemmen?

Stel je bent het met dit voorstel niet eens, dan helpt Hermogenes je om het gezichtspunt te kiezen vanwaaruit je dit voorstel kritiseert, bijvoorbeeld zo:

  1. ab incerto: “ik ben er nog niet zo zeker van dat jongeren hier op zitten te wachten? Willen zij dit zelf wel?”.
    1. ab incredibili: “ik vind dit wel een riskant voorstel. Is echt wel goed nagedacht over alle voors en tegens? Mij lijkt van niet”.
    1. ab impossibili: “Dit gaat niet werken. Onuitvoerbaar. Dat zie je zo!”.
    1. ab inconsequente: “waarom moeten jongeren een apart examen afleggen? Dan moeten volwassenen dat ook. Maar dat zit niet in het voorstel. Dat vind ik niet consequent”.
    1. ab indecente: “ik vind het een heel raar voorstel. Zo maken we van de minimum-leeftijd een koehandel: 13 voor Facebook, 16 voor Whatsapp, 18 voor drank, 21 voor minimum-loon. Daar zit geen enkele logica in!”.
    1. ab incommodo: “ik voel me heel ongemakkelijk met dit voorstel. Ineens moeten de jongeren ‘er meer bij betrokken’ worden. Denk je echt dat dat gebeurt door hen één keer in de zoveel jaar te laten stemmen? En al die andere situaties waarin jongeren zich niet gehoord voelen? Daar hebben we het niet over! Houd toch op!”.

Bij wijze van handleiding

Wat kunnen we met deze voor-oefening?

Het voorbeeld laat zien dat een argument een inhoud heeft, maar ook een ‘toon’: hoe licht of zwaar is het argument aangezet? Er is immers een heel verschil tussen zeggen “Dit gaat niet werken!” en “ik zie nog wel een paar praktische bezwaren”. In mijn bijdrage aan het gesprek maak ik twee keuzes die de moeite waard zijn om te onderscheiden:

  • wat is mijn inhoudelijk bezwaar (bijvoorbeeld: praktische uitvoerbaarheid)
  • hoe ernstig is mijn bezwaar?

In deze tweede keuze kan ik variëren, van lichte onzekerheid tot radicale verwerping.

Let er daarbij op dat het in een gesprek mogelijk is om op te schuiven van ‘nog niet echt overtuigd zijn’ naar ‘totale verwerping’, maar dat je niet terug kunt. Je kunt escaleren, maar niet de-escaleren, tenzij … Tenzij de andere kant het voorstel aanpast of zo verduidelijkt, dat het voorstel er voor jou nu heel anders uitziet.

Maar ‘voorzichtig beginnen’ kan ook tegen je gehouden worden, als later blijkt dat je eigenlijk vanaf begin af eigenlijk al mordicus tegen dit voorstel was. Dat kost je je geloofwaardigheid. Dus als je voorzichtig begint, dan moet dit wel oprecht zijn.

Reacties vanuit de laatste twee perspectieven zijn forse interventies in het gesprek. Dat kan heel effectief zijn; je krijgt de regie, je zet de toon. Maar als de anderen niet meegaan met jouw interventie, dan sta je buiten het gesprek. Dat is het risico.

Pieter Mostert

© Pieter Mostert, april 2023; pmostert@xs4all.nl

Geschreven door:

CKN

Stichting Centrum Kinderfilosofie Nederland
Meer artikelen uit dit dossier:
Share This