Toen ik een kind was, lag ‘hoop’ dichter bij ‘wens’ dan later in mijn leven. Ik kon beide vurig doen: hopen deed ik op zaken waarvan ik het nog enigszins reëel achtte dat die werkelijkheid konden worden. Maar ik wenste als ik vermoedde dat hiervoor een flinke dosis magie nodig zou zijn. En ik kon vanuit mijn tenen hopen dat mijn wens vervuld zou raken. Daar raakten hoop en wens elkaar aan, overlapten ze een beetje. Ze bevonden zich in het domein van mijn dromen.
Later, in mijn tienerjaren, raakte ik behoorlijk in de knoop met ‘hoop’. Ik vond het belangrijk om te proberen ‘de waarheid’ zo dicht mogelijk te benaderen in mijn denken. Haha, ik had toen nog geen flauw idee dat ik dan dus aan het filosoferen was (zoals veel kinderen niet weten dat ze vanzelf aan het filosoferen zijn, maar dat wel degelijk doen!) In tegendeel, ik kreeg regelmatig het gevoel dat ik niet erg snugger was, omdat ik tegen zoveel dingen aanliep die ik niet vanzelf snapte. Die pogingen tot waarheidsvinding bestonden eruit dat ik mezelf radicaal ging bevragen….steeds weer een diepere vraag, dwangmatig bijna, totdat ik niet meer verder kon en dan dacht dat ik bij de kern was gekomen van wat ik onderzocht. Zo pelde ik alles af als een ui, hup, weer een schil eraf. Maar uiteindelijk bleef er bar weinig over: ik kwam uit bij nutteloosheid, waardeloosheid, nietszeggendheid….een kale, verdorde, verlaten nietsheid waarin alle motivatie die ik nodig had om ’s morgens op te staan en dingen te gaan doen, was opgeslokt. Een zuurstofloosheid waarin geen enkel vuurtje nog wilden branden. Hoop had daar niets te zoeken. Het scheen mij toe dat hoop zo onrealistisch was als een sprookje.
Ik had nog niet van nihilisme gehoord, anders had de gedachte dat anderen een gelijksoortig denkpad ook al bewandeld hadden misschien wat soelaas geboden. Dan had ik tenminste kunnen doorstrompelen in het besef dat ik niet de enige nutteloze strompelaar was.
Wat dit effect nog versterkte, was dat, als het op emoties aankwam, ik alles wat er bij mij van binnen gebeurde volkomen plat relativeerde. Op dat gebied maakte ik dus zo’n beetje dezelfde denkbeweging. Daardoor kon ik emotioneel niet hanteren wat ik allemaal had geconcludeerd. Bagatelliseerde wat ik voelde, nam mijn binnenwereld niet serieus. Zodoende was ik niet bij machte iets tegenover het overweldigende gevoel van totale zinloosheid te zetten. En afgezien van dat ik het niet kón, wilde ik het ook niet: ik vond dat dit zou afdoen aan ‘het eerlijkste, waarachtigste, meest onverbloemde’. Dat iedere poging mijn verdwaaldheid te verzachten vals zou zijn, in tegenstrijd zou zijn met de kern van de zaak en het erkennen van de zinloosheid van mijn bestaan. Dus daar zat ik op mijn zelf gecreëerde bodem, inhoudsloos, futloos en somber te wezen.
Ik weet nog dat ik wel eens met schaamte dacht “Hoop is voor de dommen”. Diepe schaamte, omdat ik dat arrogant vond om te denken…alsof ik mijzelf dan toch slimmer vond dan anderen. Ik verfoeide ‘dom en slim’ juist, vond dat een schijntegenstelling en vocht daar gewoonlijk tegen. En toch hoorde ik dat ellendige zinnetje in mijn hoofd. Ik vond dat men in hopeloze situaties gewoon eerlijk moest zijn en toegeven dat er geen hoop was. Het leek mij slap om me aan hoop vast te klampen. Alsof ik daarmee mezelf een rad voor ogen draaide.
Maar….ken je die zeldzame, fantastische momenten, waarop je iets ziet of dat iemand iets zegt, en dat het je plots toeschijnt dat er een helder licht is aangegaan? Dat je heel diep van binnen voelt dat er iets verschuift in je wezen? En dat dit niet meer terug te draaien is? Dat overkwam mij toen ik ooit Jane Goodall (primatoloog en antropoloog) in een interview (Wim Kayzer, Van de Schoonheid en de Troost) hoorde zeggen “Without hope comes apathy.” Zo heb ik het onthouden, dat zinnetje, slechts deze vier woorden. Er begon iets diep te resoneren. Ik moest hierover eerst even flink nadenken, maar wist vervolgens al snel: “Verdraaid, ze heeft gelijk!”. Ik wás apathisch! Lamgeslagen, energieloos en incapabel. Ergens in mij schuilde weliswaar van kinds af aan al iemand met de wil en bedoelingen van een ‘wereldverbeteraar’ (hoewel ik daar onmiddellijk tegenover moet zetten dat ik geenszins de tomeloze energie en onverzettelijkheid bezit om die ook werkelijk te kunnen zijn, zelfs niet wanneer ik niet verkeer in apathische staat). Maar die kreeg in mijn mentale toestand van toen geen enkele kans.
Vanaf dat moment begon ik een ander denken te ontwikkelen, waarin ik het begrip ‘hoop’ leerde gebruiken als een instrument. Hoop als motor, als zaklantaarn, als zwemband. Als middel om in de wereld te kunnen staan, iets te zetten tegenover alles wat me overrompelde en verlamde (zoals oorlog, rampen, ongelijkheid, corruptie enzovoort) en te beginnen ‘te bouwen’. Dankzij die opmerking kon ik mij verder ontwikkelen, daar waar ik voor mijn gevoel gestagneerd was geraakt.
Jane Goodall is onlangs overleden. Ik heb haar zo nu en dan belangstellend gevolgd. Zij is haar leven lang, tot op zeer hoge leeftijd hoop blijven geven en verspreiden over de hele wereld. Vooral in gebieden waar dit, door armoede en/of ongelijkheid het allerhardst nodig was. Ze probeerde kinderen en jongeren te inspireren met haar “Roots and Shoots” programma/community, want haar hoop voor het maken van verschil lag met name bij de jeugd. Door hen bewust te maken en tot actie te laten komen, hoe eenvoudig of kleinschalig dan ook. Ze leerde hen dat zorg dragen voor hun omgeving en alles wat daarin leeft, inclusief henzelf, van groot belang is. Ongeveer een half jaar geleden gaf ze nog een interview in het kader van “Famous Last Words” voor Netflix, dat pas onlangs is gepubliceerd, na haar dood. Het viel me op dat ze na al die jaren nog altijd ongeveer hetzelfde zegt:
“I want you to understand that we are part of the natural world. And even today, when the planet is dark, there still is hope. Don’t lose hope. If you lose hope, you become apathetic and do nothing. And if you want to save what is still beautiful in this world — if you want to save the planet for the future generations, your grandchildren, their grandchildren — then think about the actions you take each day. Because, multiplied a million, a billion times, even small actions will make for great change.”
En inderdaad, weer heeft deze bijzondere vrouw, met haar krachtige zachtheid, in mijn optiek gelijk: het gaat er niet om dat we wereldverbeteraars zijn met tomeloze, onstuitbare energie. Ze laat de kracht zien van het kleine, dagelijkse, een miljard keer vermenigvuldigd. En dan heb je een hele hoop! Hoop als tegenwicht voor de apathie en de onverschilligheid. Zou filosoferen krachtiger zijn als je dit doet vanuit een gevoel van hoopvol zijn? Het zou me niet verbazen. Ik vermoed dat men dan in ieder geval makkelijker acties zal kunnen laten voortvloeien uit het gefilosofeerde. Dat wens ik alle kinderen toe.
En zo is de betekenis van het begrip ‘hoop’ door mijn leven heen getransformeerd en zal dat vermoedelijk nog verder doen….want hoe zal ik ‘hoop’ beleven of definiëren als ik bijvoorbeeld oog in oog kom te staan met The Grim Reaper? (vergeef me deze Engelse uitspatting, maar die titel spreekt me altijd zo tot de verbeelding) Maar ik kan er vooral van getuigen dat ‘hoop’ mijzelf heeft doen transformeren. Dit uit zich zowel in mijn kijk op het leven als in de dingen die ik doe. Ik blijf het leven in de kern van de zaak, in het grote plaatje, nutteloos vinden. Maar in het kleine plaatje (in mijn eigen wezen en mijn leef- en werkomgeving) kan ik daar nu genoeg nuttigheid en zingeving tegenover zetten.
Jane Goodall, DANK voor je integriteit en wijsheid. En voor alle hoop die je onvermoeibaar bracht aan zovelen! Rust zacht, op, in of boven deze door jou zo gekoesterde Planeet Aarde.
* Roots and Shoots bestaat nog steeds, en er is ook een Nederlandse afdeling: https://rootsandshoots.nl/ 😊


