Maak kennis met: Rob van Ruiten

Rob van Ruiten filosofeert met kinderen. In dit artikel, door Paulien Hilbrink, meer informatie over hem en een verslag van een les rondom het thema identiteit.

Rob van Ruiten heeft gereageerd op de oproep in de vorige nieuwsbrief om jullie verhalen over filosoferen over diversiteit en identiteit. Hierbij een kennismaking met zijn praktijk en een verkorte weergave van een filosofisch gesprek over de vraag: Hoe komt het dat je bent zoals je bent. Bepaal je zelf je identiteit of wordt je wie je bent door anderen?

Op de basisschool in Woudsend wordt structureel gefilosofeerd. Gepensioneerd docent Van Ruiten geeft 22 filosofielessen per jaar. Dat doet hij niet alleen in het klaslokaal. Zo maakt hij een filosofische speurtocht door het dorp en een filosofische wandeling met kinderen en ouders met zelf ontworpen vraagkaarten. Hij filosofeert met zijn leerlingen over kunst in de lokale galerie en met senioren in het bejaardentehuis. “Het leeftijdsverschil is soms 80 jaar.”

“Ik zie het als een belangrijke taak om kinderen, de volwassenen van later, te leren om op een respectvolle manier met elkaar in gesprek te gaan en met elkaar te oefenen in het onderzoeken waar verschillen in opvattingen vandaan komen en of barrières op basis van argumenten geslecht kunnen worden.”

De speerpunten van Van Ruiten zijn: concentratie en rust, luisteren naar elkaar en een veilige sfeer in de klas. Zijn leerlingen zullen desgevraagd over hun meester zeggen dat hij veeleisend is, maar altijd kwetsbaar, inlevend, empathisch en positief.

Van Ruiten heeft een aantal lessen gewijd aan diversiteit en identiteit. Hieronder een verkorte weergave van een filosofisch gesprek met groep 6.

Van Ruiten: “Hoe komt het dat je bent zoals je bent? Bepaal je zelf je identiteit of wordt je wie je bent door anderen?”

“Je naam wordt je gegeven en dat bepaalt ook wie je bent.”

“Je familie en je ouders bepalen wie je bent.”

 

“Soms kan een ander wel willen dat je anders doet, maar dan hoef je dat niet te doen.”

“Als je zelf bepaalt hoe je wilt zijn, wordt je gelukkiger.”

“Iemand anders kan niet bepalen voor jou wat je leuk vindt.”

“Je kunt wel door elkaar overtuigd worden om iets leuk te vinden.”

“Maar meesters en juffen leren je weer hoe je je moet gedragen.”

 

“Je kunt zelf je naam veranderen en dan verander je ook je identiteit.”

Van Ruiten: “Als je een andere naam neemt, wordt je dan ook anders?”

“Als je transgender wordt, dan wel. Dan ga je andere dingen leuk vinden, zoals make-uppen.”

“Nee, je wordt transgender, bijvoorbeeld vrouw, omdàt je meisjesdingen leuker vindt dan jongensdingen.”

“Maar je hoeft geen meisje te worden als je als jongen meisjesdingen leuk vindt.”

 

Van Ruiten: “Ligt zoals jij bent al vast als je wordt geboren?”

“Nee, je kunt altijd alles nog veranderen als je dat wilt. Als je agressief bent kun je aardig worden.”

“Nee, want bij je geboorte weet je nog niet zoveel. Dus dan kan nog niet alles vastliggen. Je moet bijvoorbeeld tekenen nog ontdekken.”

“Soms bepalen volwassen wat een kind moet gaan doen.”

“Dat vind ik niet goed. Een kind moet doen wat ie leuk vindt.”