Moet iedereen filosofieonderwijs krijgen op school? Voor de één een weet, voor de ander een vraag. Recent sprak vakdidacticus filosofie Eva-Anne le Coultre zich op NPO Radio 1 hierover krachtig uit. Bovendien gaf ze een interview aan De Telegraaf over het belang van filosofie op het vmbo. In dit interview vertelt ze over haar gesubsidieerde project op vmbo-scholen in Groningen en haar binnenkort te verschijnen proefschrift Ruimte om te denken, wat we kunnen leren van ervaren filosofiedocenten. Maar allereerst deelt ze een herinnering aan hoe ze zelf plezier beleefde van nadenken.
Margriet weet raad
“Ik had heel strenggereformeerde grootouders op de Veluwe, waar wij als niet-gelovig gezin uit Amsterdam de meeste van onze vakanties doorbrachten. Wij mochten daar eigenlijk helemaal niks en er, behalve de Bijbel, geen boeken. Wel lagen er altijd de Margrieten van mijn tante. In het tijdschrift zag je aan de ene kant al die stralende, mooi opgemaakte vrouwen die een mooi kerstdiner in elkaar flansten en van die plaatjes van ideale gezinnen. Zelf kwam ik absoluut niet uit zo’n ideaal gezin, dus ik dacht: Oké, dit is zoals het hoort te zijn. Aan de andere kant las ik de ingezonden Margriet Weet Raad-brieven, met echt de meest verschrikkelijke problemen. Ik vond het ontzettend fascinerend dat die perfecte mensen eigenlijk allemaal verschrikkelijke problemen hebben. Het zette me aan het denken hoe mensen de ogenschijnlijke tegenstrijdigheden tussen hun uiterlijke en innerlijke leven met elkaar laten rijmen.”
Filosofie leren en leren filosoferen
“Het doel van mijn onderzoek was om de impliciete ervaringskennis van ervaren filosofiedocenten die expliciet te maken. Ik heb portretten gemaakt van acht filosofiedocenten die acht jaar of langer filosofie gaven in de bovenbouw van havo en vwo. Ik wilde laten zien hoe deze acht hun leerlingen aan het denken zetten en bovendien een kader ontwerpen voor hoe je naar filosofieonderwijs kunt kijken.”
“De portretten ontstonden als resultaat van een dialogisch proces. Ik filmde hun lessen en samen keken we die terug. Zij reflecteerden op wat ze net gedaan hadden, welke vragen ze stelden en waarmee ze de leerlingen aan het denken zetten. Ook deze gesprekken nam ik op, om ze vervolgens uit te schrijven. Aan de hand van de waardevolle stukken, heb ik een kader geconstrueerd om de praktijk van de ervaren filosofiedocent beter te kunnen begrijpen en te duiden. Dat kader bestaat uit de spanningsvelden tussen filosofie leren en leren filosoferen, waartussen de filosofiedocenten zich bewegen en waar tussen de ruimte om te denken kan ontstaan.”
“Je kunt een enerzijds een filosoof of een filosofisch begrip uitleggen en anderzijds leerlingen daarover aan het denken zetten. Dat kan goed in de vorm van het onderwijsleergesprek, een werkvorm die filosofiedocenten graag verkiezen boven andere. Natascha Kienstra pleit in haar promotieonderzoek voor een variatie in werkvormen, omdat het onderwijsleergesprek voor het filosofisch gehalte van de les niet effectief genoeg is. Ik vind het echter vrij logisch dat docenten hier juist wel voor kiezen, omdat ze zich dan goed tot beide kanten kunnen verhouden.”
Eén van de docenten zei dat filosofie op school misschien nog wel filosofischer is dan filosofie op de universiteit.
Dewey en Arendt over onderwijs in denken
“Ik verwijs in mijn theoretische onderbouwing naar John Dewey en Hannah Arendt, omdat zij allebei nagedacht hebben over voor wat het woord denken eigenlijk betekent. Voor Arendt heb ik gekozen omdat ze de nadruk op de dialoog legt en zegt: denken is eigenlijk altijd een dialoog, ook als je het in je eigen hoofd doet. De dialoog in de klas is dus eigenlijk een oefening voor die dialoog in je hoofd. Dewey heeft veel over filosoferen en onderwijs geschreven en ook over het denken zelf. Hij legt uit wat het verschil is tussen reflectief denken en gewoon zo maar een beetje dagdromen. Uit Dewey en Arendt heb ik aanwijzingen afgeleid voor wat je moet doen als je onderwijs in denken wil geven. Die aanwijzingen gelden overigens ook voor docenten van andere vakken die hun leerlingen aan het denken willen zetten. Ik ga alleen niet vertellen hoe ze dat moeten doen. Dat kan iedereen zelf teruglezen in de portretten.”
Project filosofie op het VMBO
“Donderdag 13 juli promoveer ik, maar tussendoor kwam opeens de kans om subsidie te krijgen van de provincie Groningen. Ik had ooit een pamflet geschreven voor de vakvereniging filosofiedocenten. Op één A4’tje stond aan directies van scholen uitgelegd waarom filosofieonderwijs een goed idee is. Ik paste het voor de subsidie aan door er een paar keer ‘Groningen’ in te zetten. Ik had geen reactie verwacht, maar het burgerpanel vond het een goed idee. En toen moest ik opeens gaan nadenken: wat ga ik dan eigenlijk precies aanvragen? Ik heb gekozen om de focus op filosofieonderwijs op het vmbo te leggen, omdat daar volgens mij de meeste winst te halen valt. Daar is het gewoon nog nauwelijks.”
“Wat we met het geld van dat project voor het vmbo hebben gedaan, is vmbo-docenten en filosofiedocenten met elkaar te laten bespreken hoe filosofieonderwijs op het vmbo eruit zou kunnen zien. Er is een lessenserie ontworpen die op twee scholen is uitgeprobeerd. Na afloop van de pilot heb ik erover verteld in De Telegraaf en op NPO Radio 1. Dit is eigenlijk nog maar een klein eerste stapje. Ik ga nu een vervolgaanvraag doen voor de rest van het geld bij het Nationaal Programma Groningen. En dat is heel hard nodig. Er is nu geen goed lesmateriaal voor filosofie op het vmbo. Met een aantal experts ga ik dat ontwerpen en uitproberen en zo proberen we steeds een stapje verder te komen.”
Filosofieonderwijs in de publiciteit
“Dat het project veel publiciteit krijgt, is niet zozeer te danken aan mij. Het is een goed idee dat op een goed moment komt. Burgerschap is één van de redenen, omdat veel scholen daar mee worstelen. En de discussie over kansenongelijkheid in het onderwijs. Bovendien is er ontevredenheid over het onderwijs: het lezen en rekenen staat er slecht voor. Met filosofieonderwijs los je heel veel problemen tegelijkertijd op. Uit onderzoeken naar filosoferen met kinderen blijkt bijvoorbeeld dat de taalvaardigheid met sprongen vooruit gaat, en bovendien op een veel leukere en zinniger manier. Leerlingen leren met filosofie heel veel dingen tegelijk: argumenteren en redeneren, maar vooral zelf denken over wat zich afspeelt in de wereld. En over toekomstige onbekende problemen: je weet nooit wat de toekomst brengt. Maar je weet wel dat zelfstandig denken heel hard nodig zal zijn.”