Mensen in onderzoekende, creatieve en/of denkende beroepen vertellen
Filosoferen bevindt zich in een voortdurende wisselwerking met inspiratie: op ideeën gebracht worden door iets te zien, te horen, te doen….dan daarover gedachten vormen die op hun beurt anderen inspireren tot iets maken, ondernemen of verder denken. Maar ik, Doenja, kinderfilosoof, ervaar rond het filosoferen met kinderen en jongeren (FmKJ) ook veel strategisch, praktisch denken: hoe spelen we de kinderfilosofie meer in de kijker? Hoe kunnen we misschien meeliften op de golf van het verplichte burgerschapsonderwijs? Helemaal niets mis mee, en zeker nuttig…en toch krijg ik het er soms benauwd van. Van denken over meetbaarheid en aantoonbaarheid van het nut van ons vak. Want daar zit volgens mij niet de kracht van wat wij doen. Daar zit geen avontuur, niet dat onverwachte poëtische beeld dat al associërende zomaar verschijnt, geen vrije denkruimte en verbeeldingskracht.
Toch wil ook ik graag de relevantie van FmKJ aantonen, maar via een andere weg. Een manier die beter bij mij past en mij extra zin geeft om nog meer in actie te komen. Dus, vanuit mijn eigen behoefte aan vrijheid en inspiratie, aan dáár waar de golven bruisen en breken, daar waar het onberekenbaar is, licht en donker tegelijk, waar het giert, bonkt en draait…ga ik mijn licht opsteken bij mensen die zich bezighouden met kunst, wetenschap en andere beroepen waarbij onderzoeken, denken en creativiteit een rol spelen. Bij mensen die zich op hun beurt laten inspireren om tot hun werk te komen, en vervolgens inspiratie doorgeven aan anderen.
De aftrap is aan Joris Laarman. Hij werkt op het snijvlak van kunst, design en technologie in het ‘Joris Laarman Lab’ (www.jorislaarman.com), waar hij samenwerkt en uitvindt met collega’s van verschillende disciplines. Hij exposeert over de hele wereld en zijn werk is opgenomen in verschillende vaste collecties. Hij is momenteel vooral bezig met het “symbioceen”. Met een soort manifest in vorm en materiaal over hoe men nu en in de toekomst technologie, natuur en cultuur wel moeten laten versmelten.
1. Zou jij gefilosofeerd willen hebben toen je jong was en op school zat? Zo ja, wat zou dat jou gegeven hebben, denk je?
Wanneer ik als kind filosofie op school zou hebben gekregen had ik dat waarschijnlijk heel interessant en spannend gevonden. Ik ben wel een makkelijke prooi moet ik zeggen, want ik heb altijd graag vragend in het leven gestaan. Maar terugdenkend aan mijn bijzondere maar eenvoudige opvoeding en basisschoolklas denk ik wel dat het een uitdagende taak zou zijn geweest. Later als student (op de Design Academy Eindhoven) heb ik uiteraard veel filosofie gehad en dat heeft destijds best een hoop op zijn kop gezet. Ik ging van rotsvast vertrouwen tot een onzeker vogeltje en weer terug. Roerige tijden! Zeker in tijden van grote veranderingen denk ik dat het waardevol kan zijn om houvast te hebben. Daarbij kan filosofie eventueel een handvat bieden. Maar wellicht bedoel ik ook wel een soort lessen in de kunst van het leven zelf, wat misschien toch net iets anders is.
2. Denk je dat jij je dan anders ontwikkeld zou hebben? Zo ja, wat zou het verschil geweest zijn?Vind je, bezien vanuit je vakgebied, filosoferen met kinderen relevant? Zo ja, kun je die relevantie omschrijven?
Ik ben opgegroeid in de achterhoek. Mijn ouders verhuisden veel, van vakantieboerderijtjes tot nieuwbouwwijk aan de rand van het platteland. Ik heb heel veel tijd dagdromend doorgebracht daar. Bijzonder ongedwongen. Hoewel er altijd genoeg vriendjes en familie in de buurt waren, was ik veel in mijn eentje aan het peuren in een sloot. Mijn ouders hebben me altijd enorm veel vrijheid gegeven. Nu, met eigen kinderen in de stad waar heel veel dingen geregisseerd zijn, kan ik daar met weemoed aan terug denken. Juist het ongedwongen tijd in je eentje kunnen doorbrengen, heeft mij gevormd tot wie ik ben, denk ik. Maar nu, als een volwassen geworden Peter Pan, moet ik echt actief aan de bak om dingen te kunnen blijven zien en beleven als in mijn kindertijd. Het is een vreemd verschil, het volwassen zijn en denken in oorzaak en gevolg. Al die verbanden zien.En voor onze kinderen wordt het ook niet gemakkelijk gemaakt. De speeltuinen met wipkip, de aangelegde paden, het geregisseerde klimbos, de beeldschermen etc. Hoewel lessen op de één of andere manier toch altijd wat geregisseerd zijn, denk ik dat het vooral nu heel nuttig kan zijn om met kinderen te filosoferen. Maar in deze tijd van alomtegenwoordige entertainment is het wellicht nog nuttiger om ‘niets tijd’ te hebben. Verveling zelfs.
Je benadrukt het nut van vrij spel en niksen voor gezonde en creatieve ontwikkeling. En je stelt dat dit misschien belangrijker is dan filosoferen. Gelukkig hoeven we niet te kiezen, dus wat denk je van beide: buiten school veel en ongedwongen buitenspelen, inclusief vervelen, én in schoolverband samen filosoferen over échte onderwerpen die voor kinderen leuk, interessant en belangwekkend zijn, zodat het curriculum meer betekenis en samenhang krijgt? Want spelen en filosoferen sluiten elkaar gelukkig niet uit, toch? (Sterker nog, in mijn beleving horen ze bij elkaar)
Klopt. Wat je proefde uit mijn woorden was vooral mijn eigen drang naar minder geregel voor kinderen. Maar dat er op school gefilosofeerd zou kunnen worden, zou natuurlijk geweldig zijn.
3. Vind je, bezien vanuit je vakgebied, filosoferen met kinderen relevant? Zo ja, kun je die relevantie omschrijven?
Ik denk dat het vooral leuk zou moeten zijn. Als een spel. Persoonlijk denk ik dat kinderen vooral kind moeten zijn en vakgebieden wel later komen als het kind/de persoon er rijp voor is. Het is wellicht net als in sport. De sportscholen zitten vol maar vrijwel niemand vindt het leuk. Alles voor het resultaat maar niet voor het spel zelf. Het is wellicht de combinatie van dat soort inzichten met filosofie die ik interessant zou vinden voor kinderen. Als iets voelt als spel, kun je er je hele leven mee bezig zijn. Zodra iets een doel moet halen wordt het werk en raak je snel opgebrand.
Filosoferen met kinderen stuurt gelukkig niet aan op een bepaald resultaat, maar op onderzoek vanuit nieuwsgierigheid. Altijd op een manier die aansluit bij de leeftijd. Hoe jonger hoe speelser…maar tieners hunkeren soms juist al naar diepgravende gesprekken. Je tast als begeleider af wat nodig of gewenst is en daaraan geef je gehoor.
Denk je dat het onderzoekende van filosoferen, de open blik die je daarmee traint, later in volwassenheid bijdraagt aan hoe je je vak benadert? Of uitoefent?
Jawel, zeker als dit op zo’n bij de leeftijd passend niveau gebeurt.
4. Filosoferen zie ik als een beweging: een denkbeweging, die vervolgens aanzet tot andere bewegingen…o.a. inspiratie, motivatie, verbinding, bevrijding. Dat doen creatieve beroepen ook. Bewegen wij ons in dezelfde vrije ruimte? Versterken wij elkanders bewegingen?
Ja, dat denk ik wel. Ik denk dat alle kunstvormen in essentie met elkaar te vergelijken zijn. In feite maak ik drie dimensionale gedichten met materiaal. Creativiteit draait vaak om een narratief. Een object wordt interessanter als je de gedachte erachter of de voorgeschiedenis kent. De waarde zit in het Narratief.
5. Denk je dat de wereld een mooiere plek zou zijn als iedereen al in zijn jeugd zou leren filosoferen en een filosofische houding (o.a. open vizier, onderzoekend, uitgaande van vragen, niet oordelend) aan te nemen?
Ik zou een groot voorstander zijn van levenslange vakken. Ik heb begrepen dat in een ‘blue zone’ (een gebied waarvan men stelt dat de inwoners ervan langer dan gemiddeld leven) in Japan je (volgens mij als vrouw) een groep toegewezen krijgt waarmee je de rest van je leven blijft afspreken. Gewoon uit traditie. Uiteraard is het ook waardevol als je kinderen op jonge leeftijd vragende levenshouding kunt bijbrengen, maar ik zou het nog veel waardevoller vinden als het iets zou zijn dat je je leven lang zou kunnen blijven uitoefenen op een sociale manier (zoals vroeger de kerk iets dergelijks voor zijn rekening nam, hoewel dat op een meer dogmatische manier was…)
6. Wat zou je kinderen graag meegeven? Wat hoop je voor hen?
Jeetje…dat is wel een heel grote vraag. Vooral dat ze het leven/de dingen om hen heen niet voor lief nemen. En de waanzinnige complexiteit/schoonheid en kwetsbaarheid van alles kunnen waarderen. Wellicht is dat de grootste tragiek: dat je als mens niet hebt gezien hoe bijzonder het allemaal is. Ik hoop ook dat ze wellicht andere prioriteiten kunnen ontwikkelen (zeg ik met een kritische blik op mijzelf). Mensen komen toch vaak pas aan filosoferen toe wanneer zij alle schaapjes op het droge hebben. En vaak is het dan te laat…