Home » Interviews » Denken met diversiteit: verwondering, vervreemding en herkenning

Denken met diversiteit: verwondering, vervreemding en herkenning

Anno 2019 heeft meer dan de helft van de bevolking in de drie grote steden een migratieachtergrond. Ook buiten de Randstad groeit in Nederland de etnische en religieuze diversiteit, zeker onder jongeren. Welke gevolgen heeft deze ontwikkeling voor de manier waarop we jonge mensen leren nadenken en met elkaar in gesprek te gaan? Op 18 april 2019 gaf Neerlandica en filosoof Baukje Prins hierover een lezing op het Berrie Heesen Symposium 2019. Michaël van Putten interviewde haar in de aanloop.

Dag Baukje, kan je kort vertellen waar je het op 18 april over zal gaan hebben?

“Laat het ten eerste duidelijk zijn: ik ben geen kinderfilosoof! Ik zal het gaan hebben over mijn visie op diversiteit. Wanneer we het hebben over diversiteit en communicatie in Nederland denken we vaak aan de multiculturele samenleving. ‘Kinderen en jongeren uit zoveel verschillende culturen, hoe moeten we daar nou onderling mee omgaan?’ Eén van de onderliggende vraagstukken waar ik het over wil hebben is of die focus op cultuur hierin eigenlijk wel verstandig is. De vraag is of in een filosofisch gesprek verwijzen naar cultuur wel een vruchtbare invalshoek is. Ik denk namelijk van niet!”

Waarom niet? Hoe moet ik dat precies zien?

“Filosoferen met kinderen betekent vaak dat je de ruimte en de vrijheid hebt om bepaalde thema’s en verschillen te verkennen in perspectief op een bepaalde vraag of problematiek. Je leert dan dat je verschillende logica’s en zienswijzen hebt en dat betekent dat respect daarbinnen heel erg belangrijk is. Vaak als het gaat om omgaan met verschillen en diversiteit is één van de voornaamste pijlers dan ook respect. ‘Je moet respect hebben voor elkaar en luisteren naar elkaar.’ In de praktijk komt het er dan echter vaak op neer dat de cultuur van iemand anders iets is waar je niet aan mag komen. Dát zie ik als een stoplap. Ik denk dat als je facilitator bent van een (kinderfilosofisch) gesprek dat de uitspraak ‘dat hoort bij onze cultuur’ er eentje is waar je geen genoegen mee mag nemen. Dan houdt het gesprek namelijk op! Het is immers geen argument, je kan er niks mee. Het is net alsof je zegt ‘Waarom? Daarom’. De uitdaging is dus denk ik om voorbij dat culturalistische denken te gaan.”

Heb je dan een herdefinitie van respect nodig?

“Je mag natuurlijk respect hebben voor meningen, maar niet per se voor elke mening. Respect voor een mening op de culturalistische manier betekent dat je aan sommige dingen niet mag komen, terwijl je in een vrij gesprek juist overal aan zou moeten kunnen komen! Dat is dus inderdaad een thema waar ik 18 april de diepte mee in wil gaan.
Het andere thema is: ‘wat als er een uitspraak gedaan wordt die je volkomen tegen de borst stuit?’ Ik begrijp dat ik met die vraag aan het hart komt van wat wel eens de essentie van kinderfilosofie kan zijn, en daar wil ik wel een steen over in de vijver gooien. Ter ondersteuning daarvan zal ik werken met voorbeelden, mensen verscheidene dilemma’s voorleggen. Naar aanleiding daarvan zullen we het gaan hebben over diversiteit.”

Als het gaat om filosoferen is het concept van een heilig huisje vaak moeilijk te rijmen met goede filosofie. Het is wel een heel spannend onderwerp! Merk je dat mensen dit een lastig onderwerp vinden om te bespreken?

“Ja, zeker als het gaat om die heilige huisjes. Ik werk veel met mensen uit de zorg en welzijn-sector. Dan hoor je vaak de vraag: ‘als dit nu voor de ander zo heilig is, maar het botst wel met mijn waarden, mag ik daar dan zomaar aankomen en mijn eigen visie articuleren? En hoe doe ik dat dan?’ Dat is iets waar veel mensen mee worstelen.”

Ik kan me ook voorstellen dat het een kwestie van tijd en plek is, misschien heb je er soms geen zin in. Maar filosofie is eigenlijk precies de plek, toch?

“Zeker, dat is echt de plek. Nog één ding: als het moeilijk is voor de kinderen, kan je er misschien wel mee dealen, maar wat als het onderwerp moeilijk voor jezelf is?

Tot slot: Zal het ook veel gaan over die praktijk op 18 april? Over hoe dit beter kan gaan? Of is het vooral theoretisch?

“Ik denk dat het een combinatie zal worden. Dat betekent dat ik eerst mijn visie op dit thema zal inbrengen, zowel theorie als voorbeelden. Daarna zal een panel van kinderfilosofen reageren op mijn inbreng. Zij zullen zich hardop afvragen: ‘hoe is dit vertaalbaar naar de praktijk van filosoferen met kinderen?’ Op die manier hopen we een mooie combi te maken.”

Klinkt als een machtig goede formule!

“Vonden wij ook!”

Geschreven door:

Michaël van Putten

rechtsfilosoof, muzikant
Meer artikelen uit dit dossier:
Share This