een lokaal met gras op de vloer Als kinderfilosoof maar ook tijdens mijn optredens als woordkunstenaar, zoek ik voortdurend kieren om openingen van te maken. Mijn opening tot wonderland, ervaarde ik tijdens een les burgerschap als 16-jarige. Het was op een zeer bijzondere plek, die ogenschijnlijk alleen ik zo ervaarde. In de lokalen waar hij ons les gaf lag gras op de vloer, zodat ik er met mijn blote voeten in kon woelen en met mijn plezier kon aarden. En altijd gaf hij mij de zon mee naar huis, zodat ik (toen nog onbewust) aan mijn ouders kon laten zien waar ik energie van kreeg. Door de ramen van de klaslokalen zag ik miljoenen sterren achter het gordijn van daglicht tevoorschijn komen als hij sprak over de avond ervoor, waarin hij urenlang op een stoel in de tuin de immensiteit van het universum probeerde te vatten en slechts zichzelf in de nietigheid van dat kleine moment in tijd vond. Ik lachte hem uit. Iedereen in de klas lachten hem uit. We lachten om hem in de pauze, na iedere les en waren maar wat druk met al zijn rare ideeën, zijn gekke voorkomen en zijn absurde uitspraken. In mijn lach ontstak er licht die ik verborgen hield voor mijn klasgenoten. Tijdens die gemene lach voelde ik iets in mij dat geleefd wilde worden, maar waarvoor ik hem op dat moment niet de erkenning kon geven. Er volgden op zijn lessen interessante filosofische gesprekken. Niet met de klas maar in mijzelf. Ik liet aan niemand blijken dat ik dat ook deed: mijzelf met mijn problemen in perspectief zien door naar de sterren te kijken. Door uit mijn raam het tragische minder tragisch te laten lijken door steeds een beetje hoger te vliegen. Hoe hoger ik ging, hoe meer perspectieven tevoorschijn kwamen. Tijdens het filosoferen met kinderen of jongeren, houd ik dit altijd in gedachten. Want hoe ze zich ook gedragen: zuchtend, steunend, kreunend … je ziet niet altijd waar het licht, al is het maar door een smal kiertje, naar binnen is gaan schijnen. Bo Kok |
op een zorgboerderij De deelnemers op de boerderij werkten hard mee om de boel draaiende te houden. Hun taken waren strak gekaderd en de planning precies. Tijdens de rustige winter was er scholing. Ik had voor elkaar gekregen dat er tussen het kaasmaken en andere praktische workshops ook ‘filosoferen’ op het programma stond. Het zou gaan over identiteit: Ben je wat je doet? Het bleek voor mij een les in omgaan met het onverwachte. Toen ik het eerste gesprek kwam geven, vroeg ik de leidinggevende om potlood en papier klaar te leggen voor de deelnemers. “Maar zij kunnen niet lezen en schrijven,” was zijn antwoord. Ik merkte bovendien dat de aandacht van de deelnemers eerst ging naar het inventariseren van alle dingen die ze zoal deden. Van reflecteren was nog geen sprake. Ik schreef alles op en heb er een week op zitten kauwen, terwijl ik mijn man vroeg om alle genoemde activiteiten te tekenen. De week erna brachten de deelnemers met de tekeningen in kaart welke activiteit hoorde bij ‘boer zijn’ en welke bij ‘jezelf zijn’. Toen konden ze erover gaan nadenken. Zo ontdekten ze dat ze niet alleen maar de rol hadden die bij hun taak op de boerderij hoorde, zoals het vegen van de stal. Ze waren bijvoorbeeld ook een vriend van iemand. Door over zichzelf na te denken, leerden ze ook anders naar hun collega’s te kijken. Zo leerden ze bijvoorbeeld van elkaar dat anderen óók een privé leven hebben. En ik leerde onverwachts dat je moet vertragen en soms nog eens vertragen. Karin Glaubitz |
onderzoeken in de bus Ancient Greek philosophers used to make philosophical conversation in public. Today it is not that popular. So I can imagine that conversation about Plato, equality and feminism in crowded bus during rush hours may be perceived as something unusual. Once I and my students went on a field trip. Someone asked a question: “Is there a profession typical for men or women?”. After giving some examples, discussion became so intense we hardly noticed that we were in the bus surrounded by people going back home after another working day. I wonder if passengers of that bus became curious as Socrates’ audience or annoyed as those who met Diogenes of Sinope. Wojciech Rutkiewicz filosoferen op het strand Een van de leukste plekken waarin ik filosofeerde was een mooi strand op de westerse kust van Ierland. De school waarvoor ik werkte nam deel aan de actie voor het klimaat. Met de bovenbouw klassen gingen we op pad; we namen zakken en knijpers mee om afval te verzamelen. We begonnen met het schoonmaken, met het verzamelen van plastic en andere soorten afval, en daarna gingen we zitten op de duinen. Met uitzicht op de Atlantische oceaan begonnen we ‘tragedy of the commons’ te beschouwen, en de manier waarop de zee en lucht van alle mensen zijn, en wie verantwoordelijkheid voor ze draagt. Lukasz Krzywon |
midden op het plein Ooit was ik uitgenodigd om een interactieve familie-workshop rond een boek te geven tijdens een buurtfeest in hartje Molenbeek (Brussel). Er was me een tentje beloofd waar we met een groep rustig konden zitten en er was afgesproken om de workshop in het Nederlands te houden. Daar aangekomen trof ik een levendig plein waar van een tentje geen sprake was (te hevige wind) en ook niemand Nederlands als thuistaal sprak (Molenbeek, remember). Bovendien zaten we op het midden van het pleintje, vlakbij een lange tafel waar gezellig werd gegeten, gebabbeld en rondgelopen. Allesbehalve ideaal, maar het werd een magisch moment samen: iedereen bleek nieuwsgierig, wilde meedenken en dankzij wat hulp konden we elkaar ook verstaan. Het werd een speelse taaloefenkans voor die bonte mengeling kinderen en ouders die elkaar op een nieuwe manier leerden kennen. En als kers op de taart dook uit het niets een fanfare op die luid begon te spelen, net als in ons boek. Katrin Laureyssens |