Boekbespreking van ‘Kan een bloemkool denken’ en ‘Onderweg stilstaan’

Else de Jonge schreef een recensie over twee boeken: Kan een bloemkool denken van Jan de Bas en Onderweg stilstaan- filosoferen met kinderen en jongeren dat geschreven werd door Jan Knops, Jacoba de Zwaef en Miko Veldkamp. Hoewel het eerste boek bruikbaar is, is ze is kritisch over de wijdlopigheid en stijl ervan. Het tweede boek is uitnodigender, maar ook hier is een kritische kanttekening te maken. 

Kan een bloemkool denken?

Hoewel de frivole titel wat anders doet vermoeden, is Kan een bloemkool denken? van filosofiedocent Jan de Bas een behoorlijk serieus boek. Dit boek is opgedeeld in een theoretisch en praktisch deel. In het eerste behandelt de schrijver een veelheid aan theorieën en opvattingen die direct of zijdelings te maken hebben met filosoferen met kinderen (FMK): over de cognitieve en morele ontwikkelingsfasen van kinderen bijvoorbeeld, over intelligentie en wat daar allemaal onder valt, over leerstijlen, over de doelen van FMK die in de literatuur worden onderscheiden en over hoe FMK in een schoolprogramma kan worden geïmplementeerd. Ook introduceert De Bas in dit eerste deel de filosofische thema’s die sturend zijn bij zijn praktische lesvoorbeelden: ‘zijn’, ‘denken’, ‘taal’, ‘de mens en ‘doen’. Die lesvoorbeelden – opgedeeld in lessen voor de onder- en de bovenbouw – komen aan bod in het tweede deel van het boek. Ze gaan over filosofische onderwerpen die variëren van rechtvaardigheid, moreel handelen en identiteit tot vriendschap, de relatie tussen taal en werkelijkheid, en geluk. Elke les is volgens een vast stramien opgedeeld en voorzien van onder meer kerndoelen, eindtermen, suggesties voor de praktische uitvoering en een passende tijdsduur.

Hoewel De Bas’ inzet mijn sympathie heeft en zijn boek van groot enthousiasme getuigt, gaat het wat mij betreft toch enigszins ten onder aan te veel en te grote ambitie. In zijn kennelijke drang FMK in al haar aspecten, dus uitputtend, te behandelen in één boek, raakt de schrijver zoveel aan – en niet zelden oppervlakkig of juist nogal wijdlopig – dat ik mij als lezer dikwijls een onderwaterzwemmer voelde die geregeld even boven water moest komen om te zien wáár in de zee ik inmiddels beland was.
Voorts wekten de hier en daar wel erg gedetailleerde uitwerking van de lesvoorbeelden – ‘de leerkracht wijst de zin op het bord aan’, ‘de leerkracht kopieert het kopieerblad en deelt het uit’- mijn verbazing. Moet dat echt als instructie in een boek? Ook clichés over filosofie – ‘filosofen baseren hun doen en laten op de ratio’ en ‘in de filosofie gaat het vooral om het stellen van vragen’ – vielen op. Je mag toch hopen dat filosofen zich ook wat gelegen laten liggen aan de empirie. En worden die mensen niet betaald om ook af en toe eens iets te beweren, zij het dat zo’n bewering moet zijn voorzien van argumenten?

De hier en daar stramme stijl – onprecieze formuleringen, veel lijdende vormen, substantivering en onderwijsjargon – werkten ook niet mee aan een plezierige leeservaring. De Bas’ project had veel baat gehad, vermoed ik, bij een steviger eindredactie – uitgevers, herstel de eindredacteur in ere! – én meer inhoudelijke focus. Wat niet wegneemt dat zijn boek veel bruikbare tips en ideeën bevat.

Onderweg stilstaan

Van een begrensde aanpak is wel sprake in Onderweg stilstaan, het (prachtig vormgegeven!) FMK-boek van Jan Knops, Jacoba de Zwaef en Miko Veldkamp. Dit boek neemt anekdotes over meer of minder alledaagse gebeurtenissen als vertrekpunt voor filosofische reflectie. Zo leidt de waarneming van twee blinde mannen die in de lach schieten als hun stokken elkaar raken tot de vragen of je iemand kunt ontmoeten die je niet ziet en of je iemand kunt zien zonder die te ontmoeten. Een bezoek aan een opvanghuis waar kinderen wel een eigen kamer maar geen slot op hun deur hebben, is aanleiding om privacy van allerlei kanten te onderzoeken. En een uitje met een bioloog inspireert tot vragen naar het waarom en het belang van dingen benoemen.

Naast de anekdotes – die door praktisch filosofen Knops en De Zwaef zijn bijgedragen – bevat dit boek fraaie, paginagrote reproducties van schilderijen van kunstenaar Veldkamp (die om niet geheel duidelijke redenen van Engelse titels zijn voorzien). Ook die zijn bedoeld als startpunt voor filosofisch beraad met kinderen.
In overzichtelijke slothoofdstukken suggereren de auteurs vragen bij elk schilderij en opdrachten bij elke anekdote. Die opdrachten kunnen prima dienen, is mijn inschatting, als startactiviteit of juist als afsluiter voor een filosofieles.

Een uitnodigend en bruikbaar boek al met al, waarbij nog één kritische noot. Veel FMK-leermiddelen – en dat geldt ook voor Onderweg stilstaan – lijken zonder verdere discussie het belang te onderschrijven van wat de Noors-Nederlandse filosofe Else Barth ooit ‘wattologische’ vragen noemde. Zulke vragen – uit dit boek noem ik ‘wat is vervreemding’, ‘wat is vrijheid’, ‘wat is ruimte’ – veronderstellen het bestaan van een wezen’ van iets, een ‘essentie’ – van vervreemding, vrijheid en ruimte in dit geval. Maar bestaan zulke essenties? Er is geen enkele reden om dat aan te nemen. Beter dan te vragen naar de vermeende essentie van een begrip lijkt het me te onderzoeken welke betekenissen we zoal aan een term toeschrijven, welke daarvan onze voorkeur verdienen en waarom. Wie wil dat FMK geen gepraat ‘ins Blaue hinein’ wordt, maar een aan het praktische leven gekoppelde activiteit, begint met het stellen van precieze vragen. Waarmee De Bas alsnog een beetje gelijk krijgt.

Jan de Bas, Kan een bloemkool denken? – Lessen in filosoferen, Acco (2016), 239 pgns, ISBN: 9789429398000
Jan Knops, Jacoba de Zwaef en Miko Veldkamp, Onderweg stilstaan – Filosoferen met kinderen en jongeren (2016),126 pgns, ISBN: 9789462926974