Marjolein Oud (opleidingsdocent geschiedenis en filosoferen met kinderen aan de Thomas More Hogeschool) beschrijft in dit artikel waarom en hoe filosofie en filosofische vragen het geschiedenisonderwijs kunnen verrijken. Ze geeft ook een paar tips en voorbeelden.
Weet u nog welke filosofisch vragen u zichzelf stelde als kind? Veel kinderen stellen op enig moment de volgende vragen:
- Hoe weet ik of dit alles niet een droom is (of: ben ik wel echt)?
- Hoe zou het zijn als ik iemand anders was geweest? (een jongen / meisje)
- Ben je altijd jezelf?
Dit zijn vragen die te maken hebben met het kind en zijn persoonsontwikkeling. Vragen die kinderen in de klas ook aan onze juffen en meesters stellen. Maar wat voor antwoorden geven onze leerkrachten hierop? En maken zij ruimte om met de kinderen hierover in gesprek te gaan? Filosofische vragen komen ook bij geschiedenislessen wel eens boven borrelen. In hoeverre maken leerkrachten dan ruimte om deze vragen te koppelen aan het geschiedenisonderwijs?
Hoopvol begin
In het eerste college geschiedenis dat de studenten bij ons op de pabo volgen stel ik altijd de vraag ‘waarom vind jij geschiedenisonderwijs zinvol?’. Ik denk dat dit een belangrijk vertrekpunt is omdat het mede bepaalt wat voor geschiedenisdocent je wilt zijn.
Sommige studenten vertellen mij dat ze het belangrijk vinden dat kinderen leren van de fouten die in het verleden gemaakt zijn. Anderen zien graag aandacht voor waarden en normen door onderwerpen zoals tolerantie, oorlog, vrede en mensenrechten te behandelen. Maar ook bevordering van identiteitsontwikkeling (waarom gedraag ik mij op deze manier?) en bestaansverheldering (waar twisten de Palestijnen en Israëliërs nu al jaren over?) worden vaak genoemd.
De praktijk
Filosofische vragen als verdiepingsslag
Een geschiedenisles zou zoveel meer kunnen zijn dan alleen een uitleg over een bepaalde tijdsperiode. Vooral ethische en sociale / politiek filosofische vragen kun je uitstekend integreren in het geschiedenisonderwijs. Het kan zorgen voor een beter begrip van de soms complexe historische ontwikkelingen en bijdragen aan het bevorderen van een empathische houding. Verder heb ik gemerkt dat sommige studenten door het gevoerde (filosofische) gesprek zich de lesstof makkelijker eigen maken. Studenten willen bovendien vaak graag hun kijk op de wereld met elkaar delen (net zoals kinderen dat willen).
Een aantal voorbeelden uit de praktijk
Om ons onderwijs te laten aansluiten op de belevingswereld van studenten (en kinderen) is het zaak om op de door hen gestelde vragen in te spelen. Bij geschiedenis staat multiperspectivistisch kijken centraal. Je probeert een historische gebeurtenis altijd vanuit verschillende perspectieven te bekijken om zo tot beeldvorming te komen. Dat multiperspectivistisch kijken komt terug tijdens het filosofisch gesprek. Tijdens een goed filosofisch gesprek draait het om het luisteren naar verschillende zienswijzen. Als deelnemer aan een filosofisch gesprek ben je je continu aan het verhouden tot wat de ander heeft gezegd. De koppeling van een filosofisch gesprek aan een geschiedenisles is dan ook makkelijker gemaakt dan sommigen in eerste instantie zouden verwachten. Hieronder deel ik graag twee voorbeelden hiervan uit mijn onderwijspraktijk.
Voorbeeld 1. Michiel de Ruyter, zeeheld of zeeschurk?
Als de Gouden Eeuw tijdens de geschiedenislessen ter sprake komt, wordt Michiel de Ruyter ook besproken. In de tijd van de Republiek werd Michiel de Ruyter als zeeheld beschouwd vanwege zijn slimme, innovatieve en militaire acties. Hij werd omschreven als een nationale held. Naarmate het verleden steeds meer van ons verwijderd raakt, wordt het zicht op deze historische persoon ook complexer. Je zou hem vandaag de dag ook kunnen beschrijven als koloniale zeerover en beschermer van het slavenfort Elmina. Na het geven van de historische context bespreken wij een aantal filosofische vragen. Ik merk dat studenten door deze gesprekken meer zicht krijgen op hoe ingewikkeld beeldvorming is. Vragen die wij hierbij kunnen bespreken zijn:
– Wat is een held? – Kan een held bang zijn? – Kan een crimineel ook een held zijn? |
Voorbeeld 2. De koude oorlog, communisme versus kapitalisme
Tijdens een les over de Koude Oorlog behandelen we de kenmerken van het communisme en het kapitalisme. Je kunt dan als geschiedenisdocent uitleggen dat deze ideologieën de vraag hoe een goede samenleving eruit zou moeten zien anders beantwoorden. Als verdiepingsslag is het heel mooi om hier een aantal sociaal filosofische vragen aan te koppelen. Denk aan: – Wat is een goede (of slechte) samenleving? – Is individueel bezit een voorwaarde voor een goede samenleving? – Hoe kunnen we het beste met elkaar samenleven? |
Onverwachte onderwijskansen
Bovenstaande voorbeelden zijn leuk, maar vooraf door mij als docent bedacht. Nog mooier is het als studenten tijdens de geschiedenisles zelf met filosofische vragen komen. Het is als docent lastig om continu open te staan voor dit soort onderwijskansen Maar het is echt de moeite waard om juist op zulke momenten je lesvoorbereiding los laten en tijd in te ruimen om aan te sluiten bij wat er leeft in de groep. Ik hoop dat ik als opleidingsdocent hiermee het goede voorbeeld geef en mijn studenten inspireer om ook open te staan voor de onderwijskansen die kinderen zelf aanleveren wanneer zij filosofische vragen stellen op de meest onverwachte momenten.