Peter Worley schreef Open thinking, closed questioning: Two kinds of open and closed question. Max Theissen maakt er een samenvatting van.
Peter Worley laat ons een nieuwe manier zien van onderscheid maken tussen open en gesloten vragen. Hij roept op het onderscheid tussen open en gesloten vragen, zoals we ze allemaal kennen, verder onder te verdelen in classificaties als ‘grammaticaal’ en ‘conceptueel’. Deze classificatie voorkomt volgens hem veelvoorkomende verwarringen tussen de gebruikelijke open en gesloten vragen, en dient zodoende het grijze gebied tussen deze twee te verkleinen. Deze strategie kan vervolgens worden toegepast om in een gestructureerde dialoog de gesprekspartner uit te nodigen tot het formuleren en onderzoeken van formele argumenten. Deze samenvatting tracht een overzicht te bieden van de essentie van de tekst van Worley, opdat de lezer in staat is deze principes te internaliseren en toe te voegen aan zijn/haar arsenaal van vaardigheden.
Het probleem
Het onderscheid tussen open en gesloten vragen berust op een enigszins instabiel fundament. Vragen als (1) ‘Wie is de huidige premier van het Koninkrijk der Nederlanden?’, of (2) ‘Wat versta jij onder het mentale’?, zijn voorbeelden van vragen waar weinig twijfel over zal bestaan. Deze zijn makkelijk in te delen onder open/gesloten vragen Echter, vragen als (3) ‘Wat kun je me vertellen over Groningen?’, of (4) ‘Is het brein hetzelfde als de geest?’ zijn minder duidelijk. Afhankelijk van de gekozen demarcaties om onderscheid te maken, kan vooral de laatste van deze voorbeeldvragen leiden tot polarisatie, aldus Worley. Worley merkt dit op als problematisch en vraagt zich af hoe het kan dat de meningen over een dergelijk onderscheid zo verdeeld kunnen zijn.
Een gesloten vraag kan over het algemeen beantwoord worden met ‘Ja’ of ‘Nee’, of een korte zin over ‘feiten in de wereld’. Open vragen, daarentegen, beschikken vaak over langere, controversiële antwoorden. Waarom kunnen we dan deze laatste vraag zo moeilijk classificeren? Volgens Worley komt dit omdat deze vraag zowel open als gesloten tegelijk is; grammaticaal gesloten, maar conceptueel open.
De oplossing
– Een grammaticaal open vraag vereist een langer antwoord, vaak een uitleg, doel of rechtvaardiging.
– Een conceptueel gesloten vraag bevat geen spanningen of controverse binnen of tussen de benoemde concepten.
– Een conceptueel open vraag omhelst wel spanning of controverse binnen of tussen de benoemde concepten.
Laten we met deze nieuwe begrippen in ons achterhoofd, vraag (4) nog eens bekijken. De populaire vraag of het brein hetzelfde is als onze geest heeft naar alle waarschijnlijkheid een kort antwoord, ‘ja’ of ‘nee’, wat deze vraag grammaticaal gesloten maakt. Maar conceptueel gezien is de consensus dat we het er allerminst over eens zijn wat er met deze vraag exact wordt bedoeld; de definities waarop de vraag doelt zijn controversieel. Deze nieuwe interpretatie leidt tot het volgende schema:
Grammaticaal gesloten | Grammaticaal open | |
Conceptueel gesloten | (1) Wie is de huidige premier van het Koninkrijk der Nederlanden? | (2) Wat kun je me vertellen over Groningen (stad)? |
Conceptueel open | (4) Is het brein hetzelfde als de geest? | (3) Wat versta jij onder het mentale? |
Met deze classificatie wordt duidelijk waarom vraag 4 zowel (conceptueel) open als (grammaticaal) gesloten is, wat deze zo polariserend maakt.
Toepassing
Wat is nu het praktische nut van dit nieuwe onderscheid? Het doel van Worley is om de gesloten vraag weer relevant te maken in een discussie. Vragen die zowel conceptueel als grammaticaal gesloten zijn zoals: (5) ‘Vind je de smaak van Pindakaas lekker?’, hebben wellicht een kort antwoord maar kunnen als brug dienen tot vragen om toelichting: (6) ‘Wat betekent het om iets ‘lekker’ te vinden?’ (grammaticaal en conceptueel open), of (7) ‘Kan je het ‘mis’ hebben over wat je lekker vindt?’ (grammaticaal gesloten, conceptueel open). Om te voorkomen dat het gesprek dood slaat, worden gesloten vragen vaak vermeden. Maar op deze manier kan een gesloten vraag worden gebruikt om een discussie op te roepen, in plaats van er een af te sluiten. Het zijn volgens Worley juist de grammaticaal open vragen die in de meeste gevallen leiden tot problemen, te wijten aan het gebrek aan focus en helderheid. Om deze strategieën eigen te maken ontwikkelt Worley het ‘vraag ‘X’’-model.
De vraag ‘X’
Het zijn de grammaticaal gesloten, conceptueel open vragen (4 & 7) die leiden tot de meest interessante discussies. De door Worley aangeraden strategie begint met een grammaticaal gesloten, conceptueel open vraag en opent vervolgens de discussie met een suggestieve uiting. Deze suggestie kan een handbeweging, een ‘ga verder’, een ‘omdat …’ of ander soortgelijke uiting van verwachting zijn, afhankelijk van het ontvangen antwoord op de vraag.
Conclusie
(8) ‘Heeft deze tekst mij wat geleerd?’, zou een voorbeeld kunnen zijn van een grammaticaal gesloten, conceptueel open vraag die aanzet tot het inzichtelijk doorgronden van iedere lezer. Het roept op tot nadenken over wat het betekent om iets te leren, wat de voorwaarden en beperkingen zijn op het overbrengen van kennis via tekst. Als het doel van een tekst is dat de lezer aan het denken gezet wordt, dan is het wederkerig effect een kritische reflectie op die tekst.
Een grammaticaal gesloten en conceptueel open vraag als (8) is dus met de strategie van Worley zowel het object als een methode van onderzoek.
Door een nieuwe visie op het onderscheid tussen open en gesloten vragen beargumenteert Worley een herwaardering voor de gesloten vraag. De grammaticaal gesloten, conceptueel open vraag vormt de centrale aanzet tot het openen van discussie en zet aan tot een dieper niveau van kennisgeving. De (gedeeltelijk) gesloten vraag wordt weer relevant, en kan een onmisbare rol spelen in het discussiëren, doorvragen en verruimen van inzicht. Zo daagt de vraag ons uit onszelf te blijven uitdagen.
Peter Worley is een Visiting Research Associate aan King’s College London. Hij is een meervoudig bekroonde auteur voor Bloomsbury Education en auteur en redacteur voor Crown House Publishing op The Philosophy Foundation Series of books. Peter studeerde filosofie aan University College London en Birkbeck College en rondde zijn MA af in 2004. Hij werkt sinds 1993 met kinderen in het onderwijs en doet sinds 2002 aan filosoferen met kinderen.
Hier lees je meer over Max Theissen