Fred Delhaas bespreekt in dit artikel zijn filosofische koffertje: dat dient maar liefst drie onderwijsdoelen: kwalificatie, socialiste en subjectificatie. Hij legt uit waarom en hoe filosoferen met kinderen bijdraagt aan deze doelen.
Wekelijks geef ik op woensdag filosofielessen op mijn basisschool aan de kinderen in de groepen 1/2,4,6 en 8. In elke groep kom ik zeven weken achter elkaar voor een filosofieles. De leerlingen krijgen op deze manier om het jaar een blok van 7 filosofielessen.
Bij elke filosofieles maak ik altijd gebruik van mijn filosofiekoffertje. Dit is een oud bruin koffertje met een dichtgeplakt gat in het deksel. Eén van de twee sluitingen is kapot. Op het deksel van de koffer is een vraagteken bevestigd met het dichtgeplakte gat als punt. Het koffertje is handig omdat ik daarin de spullen kan doen die ik voor de filosofieles nodig heb.
Het koffertje heeft ook een ander, veel belangrijker, doel!
In dit artikel wordt het doel van het koffertje duidelijk en het grotere doel van filosoferen met kinderen in het onderwijs.
Naast de filosofiemeester ben ik op mijn basisschool ook fulltime internbegeleider en wanneer nodig val ik in als er een collega ziek is. Ik kom dus ook geregeld met een andere “pet” de klassen in.
Ik vind het erg belangrijk dat de kinderen weten dat ik in de klas kom om te filosoferen, want dan heb ik een andere rol dan wanneer ik in de groep kom als meester die de zieke juf komt vervangen. De filosofisch gesprekleider is geen meester/juf!
Als filosofiemeester neem ik de socratische grondhouding aan van het niet-weten. Ik geef geen antwoorden en corrigeer geen uitspraken van kinderen. Ik stel vragen, ik vat samen, ik luister en ik vraagdoor. Ook sta ik toe, en daag zelf ertoe uit, dat de kinderen vrij reageren en fantaseren. Dat is duidelijk een andere rol dan wanneer ik als de “leer-kracht” voor dezelfde groep sta. Als leerkracht ben je o.a. voor de kennisoverdracht. In die rol kunnen de kinderen bij mij minder vrij reageren en ben ik de leerkracht die iets te vertellen heb. Om het verschil in rollen voor de kinderen direct bij binnenkomst in de klas duidelijk te maken heb ik bij elke filosofieles mijn koffer bij me. Zelfs wanneer er niets in zit!
Filosofie wordt bij mij op school aan alle leerlingen aangeboden omdat het team de visie heeft dat goed onderwijs bestaat uit een breed aanbod op drie domeinen: kwalificatie, socialisatie en subjectificatie. Goed onderwijs bestaat uit een degelijk aanbod van de vakken lezen, reken en taal; het domein van de kwalificatie. Bij kwalificatie gaat het erom dat leerlingen zich kennis, vaardigheden en competenties eigen maken die nodig zijn voor het kunnen participeren in de samenleving en het functioneren in het toekomstige beroepsleven.
In het domein van de socialisatie worden leerlingen voorbereid op hun leven als lid van een gemeenschap en maken ze kennis met tradities, omgangsvormen en praktijken. Leerlingen maken kennis met de normen en waarden van het grotere geheel, wat een samenleving kan zijn. Betrokkenheid en relatie staat voorop: er wordt niet alleen kennisgenomen van het grotere geheel, maar er wordt ook een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de leerling om bewust de keuze te maken om te participeren. Hij wordt uitgenodigd zich niet alleen aan te passen aan de gemeenschap, maar deze ook kritisch te bezien en mede vorm te geven. De actuele aandacht voor burgerschapsvorming past in dit domein.
Het derde domein is de subjectificatie. In het domein van de subjectificatie staat de vorming van de persoon (subject) centraal en de ontwikkeling van zijn eigen identiteit en uniciteit, zijn autonomie en verantwoordelijkheid en het ontdekken van zijn drijfveren en passies.
Filosoferen met kinderen kan een bijdrage leveren in elk van de drie hierboven genoemde domeinen. De Amerikaanse filosoof Matthew Lipman (1923-2010) is de grondlegger van de kinderfilosofie. Lipman ontwikkelde als eerste een curriculum voor filosoferen met kinderen. Lipman zegt: “Een democratische samenleving moet alles in het werkstellen haar burgers op te voeden tot redelijke individuen; de kern van mijn methode is het ontwikkelen van redenerende individuen die woorden kunnen gebruiken in plaats van vuisten.” Filosoferen met kinderen kan daar volgens Lipman een bijdrage toe leveren doordat daarbij kritisch denken, creatief denken en “caring denken” (waarderend, empathisch denken) aanbod komt.
Lipmans “democratische samenleving” en “redelijke individuen” vinden we terug in het domein socialisatie.
Voor een ander deel ligt kinderfilosofie in het domein van de subjectificatie. Tijdens de filosofieles kunnen de leerlingen autonoom denken. Al denkend komen de leerlingen achter hun eigen denkwereld. Tijdens de filosofieles wordt geregeld nagedacht over “wat denk ik?” , “wie ben ik?” en “hoe ben ik?”.
Zelfs binnen het domein van de kwalificatie past de kinderfilosofie wanneer we kijken naar de taalkundig kennis en -vaardigheden die in de filosofieles aanbod komen: kritisch luisteren, spreekvaardigheden en aspecten rond het conceptueel bewustzijn (het herkennen van begrippen en het begrijpen van gesproken teksten).
Filosoferen met kinderen biedt een “volle koffer” van breed aanbod over alle drie de onderwijs domeinen!
Geraadpleegde literatuur:
- Bartels, R. (2013). Democratie leren door filosoferen. Utrecht.
- Biesta, G. Burgerschapsvorming: Pedagogische en levensbeschouwelijke eigenheid op het democratisch speelveld. Geraadpleegd op 8 november, 2020 van Verus: https://www.verus.nl/aanbod/producten/whitepaper-gert-biesta-pedagogische-en-levensbeschouwelijke-eigenheid-op-het
- Anthone, R., & Mortier, F. (2007). Socrates op de speelplaats. Leuven: Acco
- R. (2019). Biesta – kwalificatie, socialisatie en subjectificatie. Geraadpleegd op 8 november, 2020 van:
http://robsegers.blogspot.com/2019/03/biesta-kwalificatie-socialisatie-en.html