Home » Artikelen » Filosoferen en mediawijsheid

Filosoferen en mediawijsheid

Marianne Scheeper gaat in dit artikel in op de invloed die nieuwe (sociale) media hebben op kinderen. Zij ziet diverse ontwikkelingen en spreekt in navolging van Walter Benjamin over een veranderd waarnemingsapparaat. Wat betekent dit, en hoe draag je er in de les aan bij dat kinderen mediawijsheid ontwikkelen en digitale wereldburgers worden.

Ik filosofeer op basisscholen met kinderen uit groep 2 tot en met 7. Ik beschrijf mezelf als kinderfilosoof en niet als docent, omdat ik tijdens het filosoferen een andere houding aanneem dan de meeste docenten; namelijk die van onwetendheid. Waar een docent -meestal- het antwoord weet op een vraag, bestaat tijdens het filosoferen met kinderen ‘het’ juiste antwoord niet.

Het gaat tijdens het filosoferen vooral over het beantwoorden van filosofische vragen over allerlei thema’s. Tegenwoordig komt het filosofische gesprek ook bij die vragen steeds vaker op onderwerpen die een relatie hebben tot digitale media. Als we het hebben over de vraag: ‘wat is een held?’, dan noemen de leerlingen geen stripfiguren of filmhelden, maar helden uit games. Filosoferen over goed of slecht aan de hand van sprookjes is een uitdaging; vragende gezichten bij ‘De gelaarsde kat’ of ‘Hans en Grietje’ en herkenning bij het ‘sprookje’ Star Wars; de speciale game-versie voor jonge kinderen.

Kinderen worden ten opzichte van digitale media steeds wijzer en ondanks mijn opleiding tot MediaCoach, weet menig 7egroeper mij met zijn of haar praktische mediawijsheid te overtroeven. Tenminste, daar waar het gaat om de nieuwste ontwikkelingen ten opzichte van jongerenapps, de nieuwste games en trucjes op telefoons. Ik ben dus niet alleen “ontwetend” als het om filosofische kwesties gaat!

Verandering van waarnemingsapparaat

De ervaringen van kinderen worden anders door digitale media. Dit maakt inmiddels zo’n onlosmakelijk deel uit van hun leven, dat het ook regelmatig terugkomt bij het filosoferen, bij steeds jongere kinderen. De cultuurfilosoof Walter Benjamin heeft een dergelijk proces in een historische context aangeduid als een ‘verandering van het waarnemingsapparaat’[1]van mensen. Toen kunst reproduceerbaar werd en ook foto en film werden beschouwd als kunst, hadden deze nieuwe vormen van media volgens Benjamin als gevolg dat de nadruk meer kwam te liggen op het consumerende publiek, dan op de maker. Dit herken ik. Een leuke nieuwe game, app of YouTube-film kan razendsnel een ‘hit’ worden, doordat dit door de jeugd zelf wordt geliket en gedeeld. De beoordeling van het publiek is leidend bij het succes, terwijl er geen relatie is tussen de maker en het kind dat het deelt.

Leerlingen zien de omgeving anders; een held is niet meer de prins op het witte paard, maar een dappere man met een groen laserzwaard. Vriendschappen worden niet alleen meer gevormd door samen spelen op het schoolplein, maar ook door gamen, ieder vanuit zijn eigen huis. Dit gamen maakt een onlosmakelijk deel uit van het alledaagse leven van een 7egroeper. Voor de leerling is dit een onbewust proces en een onbewuste verschuiving. Benjamin heeft het over de ‘onbewuste wijze waarop we onze alledaagse leefomgeving ervaren’[2]. In de huidige samenleving is het leven sneller, vol met kleine en grotere ‘shocks’ en vluchtiger dan ooit. Deze vluchtigheid wordt aangesproken en bevorderd door allerlei vormen van nieuwe media. Dit helpt ons in het omgaan met de moderne samenleving.

Het schakelen tussen verschillende nieuwe werelden heeft een vluchtigheid die zich ook manifesteert tijdens de filosofische gesprekken. Voor een 7egroeper is het een vanzelfsprekend onderdeel van zijn leven, vanuit mijn perspectief is het een verandering die een plek verdient in de lessen. Voorbeelden uit de belevingswereld van de kinderen, ook als dat een game is in plaats van een sprookjesboek, zijn door de herkenning bruikbare uitgangspunten voor een filosofisch gesprek.

Positieve gevolgen

Benjamin zag positieve gevolgen voor de samenleving. Hij vond dat nieuwe media kansen boden voor democratisering van de cultuur. Dit zie ik terug bij de kinderen die een brede interesse hebben, mede aangewakkerd door filmpjes, spelletjes en het Jeugdjournaal. Bovendien is hierin, in ieder geval op school, geen onderscheid tussen kansarme of kansrijke kinderen: zij delen allemaal dezelfde (digitale) ervaring. Via speciale websites wordt de mens en de cultuur achter ‘de vluchteling’ getoond, waardoor meer begrip wordt gecreëerd voor deze kinderen in de klas. Ook andere culturele grenzen vervagen, bijvoorbeeld door de mogelijkheid van digitaal eten bestellen. Bij een les over cultuur noemen de kinderen hun lievelingsgerecht. Niet patat, maar sushi staat al een tijdje met stip op nummer 1. Het gemak waarmee ‘anders’ op allerlei vlakken wordt omarmd, is een mooie stap in de richting van wereldburgerschap.

Andere gevolgen

Er zijn ook andere ontwikkelingen. Bij een les over het onderscheid tussen feit, mening en geloof, hoor ik onrealistische ideeën en overtuigingen. Dat mag, maar niet zonder (eigen) argument. ‘Het staat op internet’ valt daar niet onder. Ook kinderen worden beïnvloed door de ‘cultuurindustrie’. Dit begrip van Horkheimer en Adorno in hun ‘Dialectiek van de Verlichting’[3], is een omschrijving van een ontwikkeling waarbij het niet de massa is die de regie heeft, zoals Benjamin veronderstelt, maar waarbij deze gestuurd wordt door een achterliggende industrie die de massa als een markt ziet.

Het mediagebruik van kinderen wordt regelmatig onderzocht en (overdadig) mediagebruik en beïnvloeding door de ‘cultuurindustrie’ heeft allerlei schadelijke gevolgen. Volgens een onderzoek van het Nederlands Jeugd Instituut naar de media-risico’s voor kinderen[4], is één van de risico’s de blootstelling aan commercie. Deze blootstelling heeft als gevolg dat kinderen beïnvloed worden door commercie, gevoeliger worden voor materialisme en meer neigen naar een ongezonde leefstijl. Dit zie ik ook terugkomen in gesprekken, bijvoorbeeld als het gaat om geluk: dit is voor de veel kinderen onlosmakelijk verbonden met het krijgen van grote cadeaus.

Kritische houding

Het is ondenkbaar om terug te keren naar de pre-digitale tijd, net als dat het voor mij onmogelijk is om álle ontwikkelingen die voortkomen uit digitalisering bij te houden en te integreren in het filosoferen. Dit besef heeft tot gevolg gehad dat ik dat onderdeel van mijn beroepspraktijk benader vanuit een ander perspectief. Kennis bijbrengen van en behendigheid krijgen met nieuwe media kan de jeugd mij beter leren dan ik hen. Mijn rol als kinderfilosoof is ze bewust te maken van de risico’s, wijzer ten opzichte van handelingsopties en om ze te leren zich er kritisch toe te verhouden. Als de cultuurindustrie uit is op beïnvloeding in verschillende opzichten, dan is het mijn taak om de wereldburgers in spé in die opzichten mediawijzer te maken. Door ze te leren hoe ze kritische vragen kunnen stellen, ook over nieuwe media en de digitalisering van de samenleving.

[1]Boomkens, R. (2013), Erfenissen van de Verlichting, Basisboek cultuurfilosofie, Amsterdam: Boom, blz. 201

[2]Boomkens, R. (2013), Erfenissen van de Verlichting, Basisboek cultuurfilosofie, Amsterdam: Boom, blz. 202

[3]Boomkens, R. (2013), Erfenissen van de Verlichting, Basisboek cultuurfilosofie, Amsterdam: Boom, blz. 205

[4]https://www.nji.nl/nl/Download-NJi/Publicatie-NJi/Media-risicos-voor-kinderen.pdf

Geschreven door:

Marianne Scheeper

gespreksleider, mediacoach, adviseur en trainer
Meer artikelen uit dit dossier:
Share This