Denken over denken. Da’s hard werken. In dit artikel laat Elke Wiss (De Denksmederij) zich uit over de methode van Oscar Brenifier. Met wie ze drie dagen in september 2019 – met veertien andere deelnemers – op de Veluwe doorbracht. Brenifier is een internationaal bekend filosoof en geeft workshops, seminars en cursussen in kritisch denken en de kunst van het vragen stellen.
Dertien paar ogen kijken me verwachtingsvol aan: wat gaan we doen? Wat kunnen we verwachten? Ben ik hier op de goede plek? Wat vindt de rest eigenlijk van mij? En zou die Oscar nou écht zo pittig zijn als op de website stond?
Drie dagen lang, veertien deelnemers, samen in een prachtige trainingslocatie op de Veluwe. Onze enige bezigheid deze dagen: denken. Denken in zijn puurste vorm. We zullen dit weekend oefenen met analyseren, interpreteren, problematiseren, conceptualiseren, goede vragen stellen, en andere filosofische vaardigheden. Onze docent: Oscar Brenifier. Oscar Brenifier is een internationaal bekend filosoof en geeft workshops, seminars en cursussen in kritisch denken en de kunst van het vragen stellen. Samen met zijn vrouw Isabelle Millon richtte hij het Institute for Philosophical Practice op.
Denken over denken
Vaak gaat filosoferen over de vraag ‘hoe te leven’. We krijgen daarvoor antwoorden aangereikt vanuit religie, cultuur, ouders, of andere bronnen. Filosoferen gaat volgens Oscar Brenifier eerder om de vraag ‘hoe te denken’. Niet de ideeën of kennis is belangrijk, maar jouw verhouding tót die ideeën en kennis. En de verhouding tot jezelf. Je moet jezelf kennen om helder te kunnen denken. Alleen dán kun je de dingen helder zien, jezelf filosofische vragen stellen, en ook op zoek gaan naar een antwoord op die vragen. Filosofie praktiseren is, volgens Oscar, ‘denken over denken’ en dat is hard werken. Een workshop met Oscar staat garant voor hard werken, veel lachen, en een pittig potje zelfreflectie.
Oscar? Berg je maar!
Ik weet nog dat ik, toen ik een paar jaar geleden voor het eerst naar een workshop van Oscar Brenifier ging, werd gewaarschuwd: ‘O, je gaat naar Oscar? Dat wordt wat. Berg je maar’. Inmiddels, jaren verder, begrijp ik heel goed waarom Oscar, en wat hij doet, omstreden is. Het druist in tegen alle sociale conventies die we hebben.
In een workshop van Oscar kan het zomaar zijn dat hij je wijst op het feit dat je vaag bent in wat je zegt. Of dat je de dingen onnodig ingewikkeld maakt. Of dat je jezelf keihard tegenspreekt. Of hij prikt door je stiekeme eigen agenda heen. Of hij heeft door dat jíj eigenlijk wel de controle zou willen hebben over de workshop. Dat is geen magie, hij is niet helderziend. Hij benoemt wat je doet, wat je zegt, en geeft daar een (meestal juiste) analytische interpretatie aan.
Grappig genoeg is voor de rest van de groep vaak heel duidelijk wat je zit te doen en wat Oscar bedoelt, maar voor degene die het betreft is dat een ander verhaal: die was zich er immers nog niet van bewust. Regelmatig is er eerst overdondering op een gezicht te lezen, en daarna herkenning. Want we wéten het vaak wel, wat Oscar zegt. Hij zegt het alleen nogal… nou ja, direct. Maar echt, je vrienden en familie hebben je eerder op je gedoetjes en irritante eigenschappen gewezen. Waarschijnlijk in andere, onduidelijker, lievere bewoordingen. Oscar maakt het je zó duidelijk dat je er niet omheen kan.
Hoe je een vraag aangaat, zegt iets over wie je bent
Een voorbeeld is het aangaan van de vraag. Oscar stelt veel ja/nee-vragen, die mensen vaak niet willen aannemen. De manier waarop je je wel of niet overgeeft aan een vraag, zegt iets over hoe je denkt, hoe je in elkaar zit. Ga je makkelijk mee? Laat je je bevragen? Ben je geneigd de vragensteller te vertrouwen of eerder te wantrouwen? Ga je het gevecht aan? Of ontwijk je de vraag (en daarmee de confrontatie met jezelf)?
Oscar: ‘Ruud, wat denk jij? Klopt het wat hier staat, ja of nee?’
Ruud kijkt met grote ogen terug, trekt zijn wenkbrauwen op.
Ruud: ‘eh….’
Oscar: ‘Je kijkt verbaasd’.
Ruud: ‘Verbaasd? Nee hoor, ik…’
Oscar: ‘Als ik aan de groep vraag of je nu verbaasd kijkt, zeggen ze dan ja of nee?’
Ruud: ‘Dat weet ik niet. Volgens mij keek ik niet verbaasd.’
Oscar: ‘Wil je het weten?’
Ruud: ‘Ja.’
Oscar stelt de groep de vraag: ‘Keek Ruud zojuist verbaasd?’ Iedereen steekt zijn hand op. De groep betrekken bij wat er gebeurt, doet Oscar vaak. Het zorgt voor een grotere mate van objectiviteit, van common sense: eerst was het alleen Oscar die een uitspraak deed, maar er zaten nog meer mensen in de groep. Die waren er allemaal bij, hebben allemaal de uitdrukking op Ruuds gezicht kunnen zien en interpreteren. Het geeft je een glasheldere spiegel: als dertien mensen zeggen dat je verbaasd keek, is de kans heel groot dat je verbaasd keek.
Ruud (lacht): ‘oke, ik keek verbaasd’.
Oscar: ‘hoe komt het dat jijzelf niet doorhebt dat je zo verbaasd kijkt als een hertje in de koplampen, en de rest van de mensen wel?’
Ruud hapert, haalt adem, stottert en trekt weer z’n wenkbrauwen op. Hij begint zelf te lachen. ‘Nu doe ik het weer!’ zegt hij. Ergens wordt hij zich al bewuster van zichzelf, zijn gedrag, en daarmee zijn eigen denken.
Oscar: ‘waarom kijk je steeds zo verbaasd, denk je?’
Ruud: ‘omdat ik het niet kan volgen?’
Oscar: ‘waarom kun je het niet volgen denk je?’
Ruud blijft stil.
Oscar vraagt aan de groep: ‘wie heeft er een hypothese waarom Ruud het niet kan volgen?’
Een aantal mensen steekt zijn hand op.
Oscar: ‘Ruud, je mag drie mensen kiezen die hun hypothese met je delen. Dan kun jij bij jezelf checken of een van hen gelijk heeft.’
Hypotheses formuleren is óók een belangrijke vaardigheid in het denken. Door hypotheses helder en duidelijk te formuleren, begrijp je menselijk gedrag beter, en tegelijkertijd rek je je denken op; de eerste reden die zich aan je opdringt, hoeft het helemaal niet per se te zijn. Ruud laat drie mensen een hypothese delen.
Oscar: ‘En? Zit er eentje bij die verklaart waarom je het niet kan volgen?’
Ruud: ‘ja, die van Jozefien. Ze zei dat ik het niet kan volgen omdat ik veel te druk ben in mijn hoofd met het te willen begrijpen, ik wil het perfect doen en doorhebben allemaal’.
Oscar: ‘precies! Je bent zó druk met je best doen, met willen begrijpen, met de goede student uithangen, dat je het, heel gek, juist NIET begrijpt!’
Ruud begint te lachen.
Oscar: ‘Grappig he?’
Ruud: ‘Ja, eigenlijk wel. Ik kan gewoon wat minder hard werken. Dat is beter voor het ‘willen begrijpen’.
Oscar: ‘zie je deze dynamiek in je dagelijks leven?’
Deze vraag stelt Oscar vaak: het zorgt ervoor dat je nóg beter begrijpt welke dynamiek zich in jou voltrekt. Je herkent die dynamiek eigenlijk altijd wel, alleen nu word je je er pas écht bewust van.
Ruud: ‘ja, ik wil altijd heel goed mijn best doen, alles snappen. Dan werk ik zo hard dat ik juist het overzicht kwijtraak’.
Denkruimte
De belangrijkste bedoeling van het werk is om je kritisch en helder te laten denken en je door denkoefeningen te confronteren met hóe je denkt. Het gaat daarbij niet per se om het resultaat, de antwoorden van het denkwerk, maar om het denkwerk zelf en je patronen en obstakels daarbij. En dat zorgt voor denkruimte. Wanneer je harde schijf niet bezig is met een imago op te houden, het allemaal perfect te doen, zich zorgen te maken over allerlei kleinigheden, heb je veel ruimte om écht te denken.
Ineens zie je de dingen helder. Zie je waarom dat ene argument niet klopt. Snap je welk centrale concept er in een uitspraak of tekst zit. Of kun je benoemen waarom die vraag van Anja geen heldere vraag is. Lees je de krant scherper, prik je door drogredenen heen en kun je de woorden van een ander glashelder samenvatten. “Nou, dat bedoel ik precies!” hoor je regelmatig als je een samenvatting geeft nadat je een workshop bij Oscar hebt gevolgd.
Problemen opsporen
Een groot deel van het denkwerk is problemen opsporen. Problemen in argumenten, in vragen, in uitspraken. Een uitspraak, vraag of argument, kan bijvoorbeeld vaag zijn. Of onaf: er ontbreekt een stuk. Of er zit een contradictie in. Of je argument heeft geen relatie met de vraag of het onderwerp. Of het is vals bewijs, tautologisch of gebaseerd op een externe autoriteit.
Het supergoed kunnen benoemen van een probleem, levert je veel inzichten op in hoe goed we zijn in elkaar voor de gek houden met uitspraken die mooi klinken, maar bij nader onderzoek nergens op gebaseerd zijn. Het leert je ook beter hoe je iets kunt zeggen dat wél hout snijdt.
Een leuke oefening is het opsporen van problemen in argumenten en uitspraken.
Kun jij in de volgende stellingen benoemen wat het probleem is?
- Obama is een goede spreker, want hij heeft een fijn stemgebruik, goede mimiek en gebaren.
- Er zijn meer mogelijkheden dan ik kan bedenken.
- Als ik moet kiezen tussen mijn gevoel en mijn verstand, kies ik voor mijn gevoel, want dat maakt goede beslissingen.
Denken en jezelf kennen maakt het leven makkelijker
Door het doen van dit soort oefeningen train je je denkspieren. Je onthecht ook je ook van je eigen mening en kijkt kritisch naar ‘wat klopt er hier niet’. Of je het met bovenstaande stellingen eens bent, is niet interessant. Sterker nog; als je het ermee eens bent, zie je hoogstwaarschijnlijk de problemen niet. Workshops met Oscar staan bol van de denkoefeningen. Iedere oefening traint een of meerdere filosofische competenties: analyse, reflectie, tekstanalyse, argumentatie, conceptualisatie, vragen stellen. Door het doen van die oefeningen merk je dat je leniger denkt, anderen sneller en beter begrijpt, je jezelf helderder uitdrukt en betere vragen stelt. Gesprekken verdiepen zich sneller, je komt beter en sneller tot de kern. Ook wanneer je jezelf bevraagt: je eigen vraagstukken en dilemma’s worden glashelder als je deze competenties op je eigen denken kunt toepassen.
Als ik mijn eigen denken vergelijk met jaren geleden, tijdens mijn eerste Oscar-workshop, is dat veel rustiger. Ik ken mezelf zoveel beter dan toen. Ik maak me minder zorgen, pieker nauwelijks nog (en ik was kampioen piekeren) en ben veel meer oké met wie ik ben. Waar ik vroeger nogal een neiging tot perfectionisme had, ben ik nu veel relaxter in ‘mens-zijn’. Mens zijn is rommelig, niet perfect, zoekend, stuntelend.
Ik ben meer mezelf, beter in staat tot keuzes maken die bij mij passen. Ik durf te zeggen dat dat voor een groot deel komt door ‘Oscariaans denkwerk’.
Denken = puzzelen
De activiteit van denken, het zoeken, het puzzelen, moet je leuk vinden. De workshops gaan traag: soms ben je een half uur bezig met uit te vlooien wat één woordje in een zin betekent, en of dat het goede woord is of niet. Niet iedereen heeft daar het geduld voor; ook dit weekend verzuchtte iemand: ‘kunnen we nou niet gewoon eens dóór! Vooruit met de geit!’
Maar zo is het spelletje niet; net als dat je bij schaken geduld hebt, en stap voor stap je volgende zet uitdenkt, heb je dat ook hier nodig. Vergelijk het met een maaltijd: je kunt bij het voorgerecht direct dóór willen naar het toetje, óf genieten van iedere hap die je in je mond krijgt. Oscar kiest overduidelijk voor het laatste.
Principes in helder denkwerk
Een paar principes in dit denkwerk, waarvan ik denk dat ieder mens er beter van wordt als je ze durft te hanteren:
1. Noem een kat een kat, en geen cavia met een snor.
We zijn als mens zó goed in dingen ingewikkelder en mooier maken dan ze in werkelijkheid zijn. We vinden het prima om over een ander (die er niet bij is, stel je voor) te zeggen dat Pietje arrogant is, betweterig, een drammer, een aansteller of egoïstisch. En vaak hebben we nog gelijk ook. Pietje is dat allemaal heus niet 24 uur per dag, 7 dagen per week, maar bij momenten is Pietje heus weleens egoïstisch te noemen. Of arrogant. Maar zeggen we dat tegen Pietje zoals we dat achter Pietje z’n rug om zeggen? Nee, dat vinden we ‘niet kunnen’. Hetzelfde geldt voor dat soort stickers op onszelf plakken: ik kan van Marietje makkelijk zeggen dat ze gierig is omdat ze nooit een rondje geeft, maar als het mezelf betreft, dan noem ik het niet ‘gierig’.
Dan maak ik er een mooi verhaaltje van. ‘Nee joh, ik ben niet gierig, ik ben gewoon zuinig met mijn centen’. Terwijl de rest van het gezelschap heus wel weet, dat ik op dat moment hartstikke gierig ben.
Oscar leert je, met zijn ‘call a cat, a cat’, dat de dingen zich veel helderder aan je voordoen als je ze benoemt zoals ze zijn. Een tafel is een tafel, iemand die nooit een rondje geeft is gierig. Een stoel is een stoel, iemand die in een gesprek enkel over zichzelf praat en geen vraag stelt, is egocentrisch. Een boom is een boom, iemand die continue de leiding wil overnemen is een controlfreak. Wíj leggen steeds een lading in een oordeel, waar dat niet hoeft. Ik heb nog nooit iemand boos horen worden over het oordeel ‘mooi’, ‘slim’ of ‘lief’. Terwijl dat net zo neutraal kan zijn als ‘arrogant’ ‘lui’ of ‘achterbaks’. Het is een woordje, een manier om iets te duiden. Gebruik het ook zo en maak het niet emotioneler dan het is. Een kat is een kat, geen cavia met een snor.
2. Thinking is making the visible, visible.
We hebben ergens bedacht dat oordelen als ‘mooi’, ‘slim’, ‘enthousiast’, goed zijn. Die willen we graag horen, en we hebben geen enkele moeite dat aan te nemen of uit te spreken. Oordelen als ‘zwaar op de hand’, ‘slachtofferrol’, ‘drammerig’ hebben we bestempeld als fout. Dat willen we niet. We werken keihard om maar onder die zogenaamd negatieve oordelen uit te komen.
Terwijl ze voor anderen o zo zichtbaar zijn. De groep, of een ander, ziet beter dan jijzelf wat je doet en kan dat vaak ook helderder benoemen. De ander ziet en observeert jou van buitenaf, jij voelt jezelf enkel van binnenuit. Je hebt niet altijd door hoe je kijkt, wat je lichaam zegt, welke grimas je trekt. De ander wel, die ziet het immers veel scherper dan jijzelf.
Een grote taak van de praktisch filosoof in dit geval, is dat wat voor de buitenwereld al lang zichtbaar is, ook duidelijk te maken aan degene die het betreft.
Niet om vervolgens te zeggen dat diegene niet zo mag zijn, of hem of haar af te keuren. Maar wél om diegene ergens bewust van te maken, zodat-ie daarna vrijheid van keuze heeft.
Wanneer iemand onbewust in zijn neus peutert, kun je hem daar best eens op wijzen. Zodat-ie de volgende keer dat-ie in zijn neus peutert, het op z’n minst bewust doet.
3. Helder denken is een constante beoefening, geen stappenplan.
Het kritisch denkwerk zoals we dat bij Oscar doen, is geen methodiek die je in twaalf stappen ‘geleerd hebt’. Geen methodische cursus waarvan je aan het eind zegt ‘en nú kan ik het’. Het is eerder, net als yoga, meditatie of mindfulness, een beoefening. Iets wat je bij moet houden, moet trainen, moet ‘beoefenen’ om er beter in te worden. En de vergelijking gaat nog verder: door te beoefenen ontdek je steeds nieuwe lagen, nieuwe manieren van denken. Het leren en ontwikkelen stopt daardoor niet.
De vergelijking met een sportschool gaat ook hier op: je moet blijven trainen om spieren te kweken, én om ze te behouden. Doe je er niets aan, dan zie je ze geleidelijk verdwijnen (en buikvetjes komen er op wonderlijke wijze voor in de plaats).
Ik merk het bij mezelf als ik net terugkom van een training of workshop; de dagen erna ben ik superscherp en zie ik alles helder. Doe ik er daarna niks aan, dan ebt het ook langzaam weer weg, komt het dagelijks leven ertussen en wordt mijn bovenkamer weer troebel.
(De namen van deelnemers genoemd in de tekst hierboven zijn fictief.)
Over de auteur:
Elke Wiss is theatermaker en praktisch filosoof. Als theatermaker maakt en schrijft ze voorstellingen en teksten. Vanuit haar bedrijf De Denksmederij biedt ze filosofische gesprekken, denktrainingen in kritisch denken en de kunst van het vragen stellen. Ze begeleidt groepen en individuen in het helder denken en het voeren van een waardevolle dialoog. Haar boek ‘Socrates op sneakers’, over de kunst van het vragen stellen, ligt in het voorjaar van 2020 in de winkel. Meer weten? Ga dan naar www.elkewiss.nl en www.denksmederij.nl
“Ik ben inmiddels een soort verslaafd aan de praktische filosofie: samen nadenken, vragen stellen, zoeken naar wijsheid en waarheid. Zeker niet alleen maar op de manier van Oscar, dat is voor mij slechts een van de vele manieren waarop je je denken kan ontwikkelen. Ook het voeren van socratische gesprekken, filosoferen met kinderen of denkconsulten zijn vormen die ik heel gaaf vind om te blijven denken, én dat plezier met anderen te delen.”
“Vanuit mijn bedrijf De Denksmederij geef ik workshops, consulten en individuele denktrainingen, waarin ik onder andere de technieken van Oscar inzet. Niet precies in zijn stijl, wel met een eigen visie en sausje. Maar onmiskenbaar strak, helder en kritisch denken. Bij een van mijn workshops heb ik maar een disclaimer gezet: deze workshop is niet gezellig, leuk of makkelijk. Het is niet voor mensen die zich alles persoonlijk aantrekken, mensen die niet tegen een stootje kunnen of mensen die overgevoelig zijn.
Maar ben je bereid om in een eerlijke spiegel te kijken, je denken sterk te ontwikkelen en heb je een ‘spaar me niet’-attitude; dan vind je het waarschijnlijk – net als ik en de meeste deelnemers van afgelopen weekend – helemaal te gek. Paulien, een van de deelnemers, zei: ‘kritisch denken is een bevrijdingsmechanisme’. Ik kan het niet beter zeggen.”
Meer lezen over Oscar Brenefier:
- website van Oscar Brenifier
- een artikel van Hilde van Aken, over haar ervaring met een seminar van Oscar
- gratis boeken, geschreven door Oscar