Home » Aanraders » GOESSIE DE KWAL EN IK

GOESSIE DE KWAL EN IK

De meeste mensen hebben -over de verschillende genres heen- slechts twee categorieën boeken: de boeken die ze al gelezen hebben en de boeken die ze nog moeten lezen. Ik heb er nog een derde: de boeken die ik graag zelf had willen schrijven. ‘Op ooghoogte’ van Emilie van Opstall is er bijna zo eentje. Bijna…

Toen ik het zag liggen, sprong ik een gat in de lucht. Goeie, veelbelovende titel, uitstekende typografie, geweldige cover en een fascinerende baseline die me triggert: ’Goessie de kwal en andere grote vraagstukken.’ Bovendien uitgegeven door Querido, voor mij een keurmerk en een huis van vertrouwen. [Ik heb als kind het woord ‘qualiteit’ lang op deze manier geschreven omdat het voor mij een soort synoniem was van Querido.] Verder ben ik altijd bijzonder blij als er over ‘filosoferen met kinderen’ iets verschijnt dat eens géén lesboek is met voorgekauwde verhaaltjes en schoolproof methodieken.

Een klassiek lesboek is ‘Op ooghoogte’ zeker niet. Dilemma’s zijn er geen op voorhand geconstrueerde gedachtenexperimenten maar uit het leven gegrepen: wat doe je als je als moeder met je zoon en een paar van zijn vriendjes naar de cinema gaat, op voorhand popcorn hebt gefabriceerd om het uitstapje nóg gezelliger te maken maar als dan plots blijkt dat je eten en drinken alleen ginder ter plekke mag kopen en niet zelf mag meebrengen? Wat doe je: eerlijk de popcorn afgeven of glashard liegen en ‘m gewoon proberen binnen te smokkelen?

Ik hou ervan als filosofie niet louter abstracte lesstuff is maar puur en levendig levensmateriaal. Ik vind filosofie op haar best als ze wortelt in de praktijk van het leven zoals het is. En daarvoor ben ik bij Emilie van Opstall beslist aan het goeie adres.

Vaak is er herkenning. Zo herinner ik me nog levendig dat ook ik als kind mij totaal van geen kwaad bewust was en de uitdrukking ‘je moet niet op alle slakken zout leggen’ gewoon in de praktijk wou uitproberen. Toen moest ik echter in oprechte horror constateren dat ik nietsvermoedend een dier aan het doodmartelen was. Ik weet nog dat ik verschrikt thuiskwam en tegen mijn vader zei: ‘dat spreekwoord over die slakken is heel dom en verkeerd. Eigenlijk mag je op geen enkele slak zout leggen!’

Soms legt Emilie van Opstall de lat waarmee ze de ‘ooghoogte’ van kinderen meet behoorlijk hoog. Fair enough. We kunnen het haar zoon Nathan moeilijk kwalijk nemen dat hij nu eenmaal het geluk heeft om te mogen opgroeien in een intellectueel en erudiet gezin dat oorlogsmusea bezoekt en waar de gesprekken wel eens highbrow durven zijn.

Wat ik wél oprecht jammer vind, is dat de verwondering van kinderen in dit boek enkel en alleen een vertrekpunt is. Hun wonderlijke vragen zijn alleen maar de aanleiding voor allerlei beschouwingen en wetenswaardigheden die daarna volgen. Die overpeinzingen zijn weliswaar altijd onderlegd, meestal boeiend, dikwijls wijs. Dat is het punt niet. Maar ik ben er nu eenmaal eentje die de vraag vaak spannender en interessanter vind dan het antwoord.

In het titelverhaal ‘Goessie de kwal’ bijvoorbeeld staat ontroerend mooi beschreven hoe Nathan op een dag een kwal vindt en die wil meenemen naar oma:

“ Goessie heet hij’ zegt Nathan [6] terwijl de branding over zijn voeten speelt. Alles is water, zand en zout. Nathans vrienden snellen toe. Goessies melkwitte rubberachtige lichaam gaat van hand tot hand. Hij wordt door de jongens aan alle kanten bekeken en mag zelfs boven hun open monden druppelen. Wanneer de schaduwen langer worden en het tijd is om te gaan, wil Nathan Goessie meenemen naar oma. [….] Op de terugweg spreekt Nathan zijn kwal zorgzaam toe: ‘O, ben je bang? Doe je ogen maar dicht. Ben je helemaal aan het trillen? ‘

Nathan leeft zich duidelijk in. Maar hoe weet je of een kwal leeft of dood is? En wat hij voelt? Hoeveel of hoe weinig zout moet je in het water doen om hem een kans op overleven te geven? Na deze fascinerende vragen volgt een hele exposé over hoe wij mensen sinds Aristoteles de dieren ordenen en dat de kwal en de mens beide behoren tot het de domein van de meercelligen [eukaryoten]. Er volgen een heleboel ongetwijfeld juiste antwoorden op vragen die ik mij helemaal niet stel. In mijn hoofd is blijven hangen: hoe weet je of een kwal leeft of dood is en wat hij voelt? En ik vraag me ook af: hoe komt het dat we op een bepaalde leeftijd stoppen met onbevreesd ontdekken? Wanneer verandert oprechte intuitieve verwondering in aangeleerde afschuw?

Als ik zou kunnen kiezen, had ik liever een boek gehad dat kinderlijke verwondering niet alleen als uitgangspunt neemt maar het als rode draad doorheen het hele boek bewaart. Een boek waar de vragen groter en met meer in aantal mogen zijn dan de antwoorden.

Dat neemt niet weg dat ik het boek bijzonder graag heb gelezen en dat het me heeft geïnspireerd. Dit weekend heb ik een go-pro camera vastgebonden aan mijn knie om zo te filmen wat kinderen van vier op hun ooghoogte zien. De resultaten zijn spectaculair en soms schokkend. Op de roltrap bijvoorbeeld. De massieve benenmassa die vierjarigen daar te zien krijgen is ronduit huiveringwekkend.

En vorige week vrijdag vond ik -toen ik voor een theatervoorstelling in Oostende moest zijn- een bloedmooie blauwe kwal aangespoeld op het strand. Onmiddellijk schoten de vragen uit dit boek opnieuw door mijn kop: hoe weet je of een kwal leeft of dood is en wat hij voelt? Ik heb hem zachtjes in mijn handen genomen en voorzichtig teruggebracht naar zee. Er kwam een stuurse man op me af die streng en staccato zei : ‘ wat jij doet heeft geen zin. Je weet immers niet of die kwal niet al lang dood is. Bovendien zijn er veel kwallen die aanspoelen. Het maakt geen verschil.’

Ik heb hem vriendelijk geantwoord: ‘Voor déze kwal wel, meneer. En hij heet Goessie.’

[ilse]

Geschreven door:

Ilse Daems

kinderfilosoof identikit ilse daems:* geboren in het vorige millennium* huurwoordenaar & speelduivel* levenslange legofanaat* extreem allergisch voor vis & schaaldieren én voor schoolse methodes* expert in buiten de lijntjes kleuren* volgde de opleiding fmkj aan de isvw [kan dus ook rijmen en dichten zonder haar gat op te lichten]* filosofeert met kleuters en lagere schoolkinderen op ‘de pientere piste’
Meer artikelen uit dit dossier:
Sorry, No posts.
Share This